Henk Westbroek - In Duitsland bezichtigde ik een kasteel dat in de kelder een eeuwenoud wijnvat bewaarde waar meer dan een half miljoen liter wijn in kon. Het vat zag er precies zo uit als elke gewone bierton en elk alledaags wijnvat, maar was een stuk groter. Logisch anders had er geen half miljoen liter wijn in gepast.

Ooit bekeek ik ook de grootste pepernoot ter wereld, de grootse bol breiwol van Noord- Amerika en de grootste paperclip van ons sterrenstelsel.  Dit soort grote bezienswaardigheden boeien me als het er op aankomt minder dan het kleinste schilderijtje van Vincent van Gogh, of de meest bescheiden naakttekening van de Utrechtse kunstenaar Jeroen Hermkens. Ieder zijn smaak moet u maar denken.

Bij het wijnvat, dat niet eens het grootste op aarde bleek te zijn omdat er ergens ook een bestaat waar meer dan een miljoen liter in kan, stonden bezoekers onafgebroken te fotograferen. Naast me stond iemand te hannesen omdat het haar niet lukte het wijnvat in zijn geheel op de foto te krijgen.

Ik herkende de frustratie omdat het mij pas sinds de uitvinding van het digitale fototoestel is gelukt om een mens, een dier of een kerktoren in volle omvang te fotograferen. Soms. Moderne camera’s hebben - net als moderne telefoontoestellen - de eigenschap dat je niet op hoeft te letten hoeveel foto’s je schiet, omdat die foto’s toch drie keer niks  kosten. Ik kan dus nu zorgeloos  honderd foto’s van mijn vrouw nemen. En dan zit er altijd wel 1 tussen waarop ze ook met haar hoofd staat. Of met benen.

Fotograferen was lastiger in de tijd dat een fototoestel uitgerust was met een fotorolletje waarmee je maar 12, 24 of 36 foto’s nemen kon. Behalve dat het mensen met 2 linker handen slecht afging het fotorolletje onbeschadigd in het toestel  te krijgen, laat staan om het heel uit het toestel te halen, dwong het kostbare systeem je om weinig foto’s te maken. Behalve als je zo rijk was dat je zelfs een wijnvat van een half miljoen liter kopen en met wijn vullen kon. Dan maakte het je immers niet uit dat elke foto die je nam zeker een halve euro kostte.

Mensen die fotografeerden namen vanwege die hoge kosten maar weinig foto’s. Daardoor liepen talentloze fotografen zoals ik een grote kans liepen om uitsluitend foto’s van vriendengroepen te nemen waarop geen vrienden stonden. Bij Foto Verhoef op het Vredenburg waar ik mijn foto’s liet ontwikkelen en afdrukken, hoefde ik de negatieven en de foto’s die mislukt waren niet af te rekenen. Verhoef is van mij niet rijk geworden.

Ooit weigerde hij me enkele negatieven en afdrukken van goed gelukte foto’s te overhandigen. Hij had vijf foto’s aangetroffen van blote kleine kinderen in een wat hij “een  uitdagende pose“ noemde. Mijn dochter van 4 had van vriendjes en vriendinnen die op een bloedhete zomerdag in een plastic zwembadje in mijn achtertuin spartelden, deze staatsiefoto ’s genomen, bleek later. Ik leerde hiervan dat het onverstandig was om mijn fototoestel onbeheerd te laten rondslingeren en dat mijn dochter al op kleuterleeftijd in staat was om betere foto’s te maken dan ik.