Henk Westbroek - Het ligt bij iedereen een beetje anders, maar door de bank genomen gaat de helft van uw  inkomen naar belastingen. Die belastingen heten niet altijd belastingen want ze kunnen ook heffingen, toeslagen, precariorechten of verwijderingsbijdragen heten.

Er bestaan nog tientallen andere namen voor belastingen die wel belastingen zijn maar niet zo heten. De BPM is er zo een. Behalve autodealers lopen er vrijwel geen mensen vrij rond die weten wat die afkorting betekent maar iedereen die in Nederland een nieuwe auto koopt betaalt BPM. En niet weinig ook.

Behalve als het een auto is die op elektriciteit rijdt want die energiebron is namelijk niet vervuilend. Als je de kolen centrales waarin de bulk van onze  elektriciteit gemaakt wordt gemakshalve niet meerekent. Zou je dat namelijk wel doen dan vervalt de reden om Teslabezitters een schenking uit de schatkist te doen en dat zou lullig voor ze zijn.  Hoe dan ook, de vuistregel gaat in 99 van de 100 gevallen op; de helft van uw inkomen gaat naar belastingen. Daar zit ik niet zo mee. Ik ben wel eens op vakantie geweest in landen waar ze geen riolen, scholen, begaanbare wegen, schoon water en ziekenhuizen hebben. Als je die ellende hebt mogen zien, dan betaal je hooguit nog met milde tegenzin belasting.

Op de helft van het inkomen dat u zelf uit mag geven, wordt  door Jan en alleman een beroep gedaan. Sinds ik bijna met pensioen mag, krijg ik de ene bedelbrief na de andere van Stichtingen en Organisaties die van mij willen dat ik zo snel mogelijk een testament maak om daarna direct dood te gaan. De een zijn dood is immers de ander zijn brood.

Er komen ook wekelijks goedgebekte jongeren aan de deur die niet accepteren dat ik een paar euro in een collectebus wil gooien, maar die willen dat ik maandelijks enige tientallen euro’s overmaak naar bijvoorbeeld Stichting de Twaalfvingerige Darm.  

Ik heb een onbetrouwbare achterneef met een sympathieke uitstraling die dit werk elk weekend beoefent en daarmee zoveel commissie bij elkaar sprokkelt dat hij doordeweeks niet werkt. En er in een aardige elektrische auto van kan rijden. Nooit intuinen dat soort dingen en nooit ook maar iets ondertekenen kreeg ik van hem als deskundig advies omdat ik nou eenmaal familie ben.

Behalve organisaties die voor het grote geld gaan, heb ik zeker 3 keer per week een kleuter aan de deur die voor schoolboeken in een arm land rondjes rond de school wil gaan rennen. Ik ben steevast goed voor 5 rondjes van een volle euro elk. Een keer of 10 in de maand komt er iemand met een collectebus rammelen.

Als ik geen zin heb om te dokken maar te laf ben om ze keihard weg te sturen ,dan hanteer ik de truc die in van mijn moeder leerde. “Is het geld bestemd voor alle gezindten?” Als het antwoord van de collectant ja was, zei mijn moeder dat ze uit religieuze overtuiging alleen maar aan katholieke doelen geld schonk. Was het antwoord daarentegen nee, dan was dat in strijd met het door haar omarmde gelijkheidsbeginsel. Collectanten kwamen vroeger trouwens vrijwel  altijd op vrijdagavond. Dan was het net ontvangen loonzakje nog net niet leeg.

(Deze column is eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter en is met toestemming van de auteur overgenomen.)