Kees van Oosten - Op 2 december 2021 verleende het college een kapvergunning voor 67 bomen en het verplanten van 3 bomen ten behoeve van het woningbouwplan Ivoordreef. Aan de vergunning werd de voorwaarde verbonden dat daarvan pas gebruik gemaakt kon worden als het bestemmingsplan zou zijn vastgesteld. Dat zou ergens in het najaar van 2022 moeten gebeuren.

Het kappen van de 67 bomen en verplanten van 3 bomen zal tot gevolg hebben dat de bomenwand tussen de Ivoordreef en de Einsteindreef vrijwel geheel verdwijnt, want het bestemmingsplan voorziet in woningen die veel dichter op de Einsteindreef komen dan de flat die er stond.

Zienswijzen
Vanaf 22 april 2022 konden in verband met het ontwerp bestemmingsplan Ivoordreef zienswijzen worden ingediend. Er werd dus alvast een kapvergunning verstrekt terwijl het ontwerp bestemmingsplan nog ter visie moest worden gelegd! Als het het college ernst is met de zienswijzen, betekent dat dat er aan het ontwerp bestemmingsplan nog wat te veranderen valt: minder vergaande bouwplannen, zodat er meer bomen kunnen worden behouden. Kennelijk is dat niet zo.

Tegen de op 2 december 2021 verleende kapvergunning werd bezwaar gemaakt door de Utrechtse Bomenstichting. Ruim een half jaar later (18 juli 2022) nam het college het besluit op bezwaar: dat werd ongegrond verklaard. Als argument voert het college aan dat het woningbouwplan waarvoor het bestemmingsplan is gemaakt, vaststaat: de woningbouwplannen zouden in een zodanig vergevorderd stadium zijn dat er niets meer aan te wijzigen is. Er zouden inmiddels ook contractuele verplichtingen zijn aangegaan en er zou een anterieure overeenkomst zijn gesloten.

Het college voert ook aan dat de publiekrechtelijke besluitvorming die tot nu toe heeft plaatsgevonden erop wijst dat de geplande woningbouw doorgang zal vinden. Dat is grote onzin, want die besluitvorming verkeert nog in het stadium van het ontwerp bestemmingsplan. Op de zienswijzen is zelfs nog geen besluit genomen, de gemeenteraad moet het plan nog vaststellen en daarna staat er nog beroep tegen open.

Recht
Hoezeer het college meent bouw- en verdichtingsplannen te kunnen vaststellen zonder de bevolking het recht te gunnen op zienswijzen, bezwaar en beroep, blijkt uit het feit dat 10 jaar geleden al het besluit genomen werd de flat aan de Ivoordreef te slopen en de 160 sociale huurders eruit te verwijderen met de bedoeling de flat te vervangen door nieuwbouw en dat pas 10 jaar later, als de plannenmakerij dus helemaal rond is, (contractuele verplichtingen e.d.) een ontwerp voor een bestemmingsplan ter visie wordt gelegd. Normaal zou zijn: eerst een bestemmingsplan voorbereiden en vaststellen en pas daarna slopen en nieuwbouwplannen uitwerken.

Het komt er dus op neer dat het college de algemene wet bestuursrecht, die de burger recht geeft op het indienen van zienswijzen, het maken van bezwaar en het instellen van beroep, volledig buiten werking stelt door de burger pas de gelegenheid te geven rechtsmiddelen aan te wenden helemaal aan het eind van de rit, als er niets meer aan de plannen mag worden veranderd.

Het college voert in het besluit nog aan dat er een grote vraag bestaat naar woningen in de sociale sector. Dat schrijft het college nota bene nadat er eerst 160 sociale huurwoningen zijn gesloopt. De grote vraag naar sociale huurwoningen zou de reden zijn om geen tijd te verliezen en de kapvergunning te verlenen een half jaar vóórdat het ontwerp bestemmingsplan ter visie wordt gelegd. Flauwekul natuurlijk, want de kapvergunning zou verleend kunnen worden tegelijk met de vaststelling van het bestemmingsplan.

Het alvast verlenen van de kapvergunning als er nog niet eens ontwerp-bestemmingsplan is, past in de strategie van voldongen feiten die wij van het Utrechtse college gewend zijn, waarmee de burger zo veel mogelijk buitenspel wordt gezet.