Kees van Oosten - In 1996 bestond de Utrechtse woningvoorraad voor 46% uit sociale huur. Sinds die tijd is de gemeente Utrecht op weg om dat aandeel drastisch terug te brengen. Het streven is niet meer dan 30% sociale huur.

Met instemming van politieke partijen die voor de minder draagkrachtigen zeggen op te komen (PvdA en GroenLinks) zijn goedkope huurwoningen waar niets aan mankeert op grote schaal gesloopt (heel slecht voor het milieu!) om plaats te maken voor koopwoningen.

De overweging daarachter is en was dat goedbetaalde en hoogopgeleide yuppen goed zijn voor het financiële draagvlak van de gemeente en dat zou dan weer goed zijn voor het voorzieningenniveau en het peil van de beschaving in de stad. 

Al die hoogopgeleide yuppen moeten natuurlijk ook een baan hebben en dus worden er op grote schaal kantoren gebouwd en spant Utrecht zich bijzonder in om bedrijven naar Utrecht te halen die werk hebben voor academici. Zie de 'doorontwikkeling van de Uithof'.

Het gevolg is uiteraard een snel groeiende vraag naar woningen. Door de groeiende vraag gaan de huren omhoog en valt de prijs van een koopwoning niet meer op te brengen voor Utrechters met een laag - modaal inkomen, tenzij vader en moeder allebei de hele dag gaan werken en de kinderen naar de buitenschoolse opvang gaan. 

Soms vraagt iemand: waarom moet Utrecht zo nodig goede en goedkope sociale huurwoningen slopen en vervangen door koopwoningen en waarom moet Utrecht zo nodig steeds meer kantoren bouwen en bedrijven aantrekken met 'hoogwaardige' arbeid?

Het antwoord is steevast dat Utrecht bouwt aan zijn toekomst en zich wil meten met grote Europese steden als Londen, Parijs en Barcelona. Utrecht moet in Europa op de kaart gezet worden. En wie het daar niet mee eens is houdt niet van Utrecht en moet maar op het platteland gaan wonen.   

De vraag of Utrecht er naar moet streven een stad te worden waar geen plaats meer is voor mensen met een bescheiden inkomen en een minder hoge opleiding is uiteraard niet in een referendum aan de bevolking voorgelegd. Stel je voor dat de bevolking in meerderheid 'nee' zegt. Dat moet natuurlijk vermeden worden. Juist belangrijke vragen worden niet in een referendum aan de bevolking voorgelegd. Daar beslist de stedelijke elite graag zelf over. 

Wie is de stedelijke elite? Wie wil weten wie en wat de stedelijke elite is, moet het spoor volgen van het geld. Waar wordt het grote geld verdiend? Dat is bij de ontwikkeling van vastgoed en bij de uitvoering van omvangrijke infrastructurele projecten.

Utrecht is een walhalla voor bouwend Nederland, want in Utrecht wordt flink gesloopt en gebouwd. Utrecht wordt op de kaart gezet en daar valt stevig aan te verdienen. Dat kost de stad enige miljarden. Die zijn alleen op te brengen als Utrecht flink groeit, kan bouwen voor goedbetaalde en hoogopgeleide yuppen en bezuinigt op voorzieningen waar juist mensen op zijn aangewezen met een bescheiden inkomen.