Kees van Oosten - "Utrecht is een stad van Kennis en Cultuur", zo begint de inleiding van de nota Ontwikkelingskader Horeca Utrecht (OHU 2012). En bij een stad van Kennis en Cultuur daar hoort een hoog voorzieningenniveau bij, ook wat betreft horeca. Utrecht is immers niet alleen steeds meer een stad van studenten, maar ook steeds meer van yuppen. En daar hoort volgens het vorige én het huidige college een uitbundig uitgaansleven bij. Het beleid van de gemeente is daarom gericht op steeds meer horeca, zij het "in combinatie met een uitstekend woonklimaat".

Om het aantrekkelijk te maken voor horecabedrijven zich in Utrecht te vestigen mogen ze 24 uur per etmaal open zijn. En om het nóg aantrekkelijker te maken mogen ze ook steeds meer. Het OHU kent een indeling in typen horeca. Type A is het zwaarste type: levende en versterkte muziek met dans. Type D is het lichtste type: accent op verstrekking van etenswaren voor consumptie ter plaatse. Het voordeel in de ogen van het college (tegelijk het bezwaar in de ogen van omwonenden) is dat de grens tussen de typen D, C, B en A tamelijk arbitrair is omdat er sprake is van "hoofddoel" en "accent op". Daar kan je alle kanten mee uit.

Zo is niet duidelijk hoeveel dj's, popgroepen en versterkte muziek toelaatbaar zijn voor type D, B of C om niet aangemerkt te worden als type A (zwaarste type). Omwonenden die klagen over herrie tot diep in de nacht worden afgescheept met het argument dat het ten gehore brengen van muziek niet het hoofddoel is van de horeca-inrichting waarover geklaagd wordt en dat de ondernemer dus niet meer doet dan hem als D, B of C- horecazaak is toegestaan. En een beetje "achtergrondmuziek" moet voor elke type kunnen. Aldus de gemeente.

Tegen klagende omwonenden voerde de gemeente onlangs tijdens een hoorzitting aan dat "wie niet tegen een beetje horeca-overlast kan niet in de binnenstad moet komen wonen". Dat horeca gecombineerd moet worden, zoals in de inleiding staat van het OHU, met een "uitstekend woonklimaat" valt niet met die opvatting te rijmen. Overigens is het de vraag wie er het eerst waren: de bewoners of de herrie en de overlast van de horeca?

Wat de gemeente niet wil begrijpen is dat het horeca-stimuleringsbeleid er voor zorgt dat horeca-ondernemers steeds harder moeten werken, steeds langer open moeten blijven en steeds meer activiteiten moeten organiseren om genoeg omzet te draaien. De totale omvang van horeca-bestedingen in de stad neemt immers  maar mondjesmaat toe en blijft achter bij de toename van horecabedrijven. Dat maakt dat er steeds meer geconcurreerd  moet worden om genoeg omzet te maken. En dat concurreren gebeurt door steeds meer luidruchtige activiteiten te organiseren, zoals dansen, feesten en partijen, popgroepen en versterkte muziek. M.a.w. het horecabeleid stimuleert de overlast en de herrie.

Waar klagen omwonenden zoal over? Over horecabezoekers die hun aangeschoten gesprek op straat nog een tijdje voortzetten, met fietsen en autoportieren smijten, tegen de gevel pissen, op de stoep kotsen, rotzooi maken, ruzie maken en met elkaar op de vuist gaan, voorbijgangers lastigvallen en agressief zijn, vernielingen aanrichten. En natuurlijk over de al dan niet versterkte muziek die in de horeca-inrichting ten gehore wordt gebracht. Die muziek moet tegenwoordig kennelijk zo hard zijn dat je zonder oordoppen gehoorbeschadiging oploopt. 

De gemeente maakt zich van klachten over muzieklawaai af met het argument van de "limiter". Die zou automatisch het geluidsvolume begrenzen. Dat is om drie redenen niet waar. In de eerste plaats begrenst de limiter alleen de muziek die elektrisch versterkt wordt. Het geluidsvolume van bijvoorbeeld een drumstel wordt dus niet begrenst. Een trompet kan ook zonder elektrische versterking een oorverdovende herrie maken. In de tweede plaats begrenst de limiter geen doffe basdreunen, ook niet als ze versterkt zijn. In de derde plaats is het wettelijk geluidsniveau waarop de limiter is afgesteld te hoog. Wie er te vaak aan wordt blootgesteld loopt immers gehoorbeschadiging op.

Wie naar de rechter loopt omdat de gemeente weigert tegen de overlast te handhaven van de horeca-inrichting waar hij/zij boven of naast woont krijgt van de rechter te horen dat de burgemeester (die gaat over de horeca-overlast) een zekere beleidsvrijheid heeft. Dat betekent dat de burgemeester een ruime marge heeft om beslissingen te nemen waar feitelijk geen beroep tegen mogelijk is. En dat betekent dat de burgemeester door de gemeenteraad tot de orde geroepen zou moeten worden. Maar een grote meerderheid van de gemeenteraad is mét de burgemeester van mening dat wie niet tegen een beetje horeca-overlast kan niet in de binnenstad en niet in de buurt van horeca moet wonen. 

Omdat de politiek alleen luistert als er maar genoeg boze bewoners in opstand komen en (niet te vergeten) als het weer verkiezingstijd is, kan een ieder die dat nodig vindt zijn klachten kwijt op utrecht@meldpunt-horecaoverlast.nl

Misschien dat het helpt de politiek ervan te overtuigen dat een uitstekend woonklimaat een illusie is als de gemeente weigert te handhaven tegen horeca-overlast.