Journalist Dick van der Peijl is Tourmaker, oftewel vrijwilliger bij de Utrechtse tourorganisatie. Hij verhaalt over wat hij meemaakt deze dagen. Deel 4, de voorbereiding van de tijdrit.De Tijdrit, althans de voorbereiding.

Vandaag is het onder meer mijn taak om itte vlaggen op te hangen van het Transferium in de Uithof tot aan de Vip-tent aan de Sorbonnelaan. Dat is een heel eind.

De coördinator is er niet, dus we mogen het zelf uitzoeken. Maar eerst koffie. Het is kwart over zeven. Het is nog een beetje fris, maar lekker. Een aantal gaat op de fiets, waaronder ik. Een paar gaan lopen. ‘Kom daar net vandaan. Want daar staat mijn auto!, zegt er een.

Op de hoek bij het stadion zitten de eerste toeschouwers al in een tentje aan de koffie. Het parkoers is afgezet, de tribunes staan bij Galgenwaard en ook bij het Kromme Rijn zwembad. Het is wachten op de andere toeschouwers.

Bij de parkeergarage beginnen we met de vlaggen. Veel knopen. Gelukkig heb ik zeilervaring. Dus dat komt wel goed! Met een stok hangen we ze over de borden. We doen om en om. Maar dan hebben we te weinig vlaggen. Dan maar elke keer een gat er tussen. Rond 10 uur zijn we klaar. Een sigaret en water.

Een man van de Jaarbeurs die schijnbaar de Vip-tenten coördineert vraagt of we willen helpen. Ik bel eerst Esther die ons begeleidt van de organisatie. ‘Ze vindt het goed, tenzij ze een andere opdracht heeft. Anders bel ik niet!’ Duidelijk!

De man van de Jaarbeurs doet van alles maar niet wat hij moet doen: coördineren! Dus wij doen het zelf wel. Laten wij daar gaan staan, een paar daar en anderen daar en daar. Een meisje doet het niet uit: uit principe. “Ik ga niks voor de Vip’s  doen hoor. Daar doe ik niet aan mee! Ik ga wel aan het werk voor de gewone mensen. Duidelijk! Zij gaat haar eigen weg. Dat mag.

Samen met twee vrouwen help ik het publiek bij de Vip-tent Sarbonnelaan. We zoeken de koelte uit. Onder een paar bomen. Het is al aardig druk. Mensen vragen van alles. Dus we zijn ze allemaal van dienst. Met plezier. ‘Kan ik van hieruit naar de Berekuil’ is een veel gestelde vraag. ‘Of naar het stadion, Galgenwaard”. Vragen, allemaal vragen.

Om elf uur slaat de hitte toe. Even roken en drinken. Rustig op een bankje zitten onder de bomen. Heerlijk. De zon en de hitte slaan nu erbarmelijk toe. De mensen stromen maar aan. ‘Heb ik het goeie ticket voor die Vip-tent?’ “Jawel! Over de weg. Daar is de ingang”.

De tijd kruipt nu, mijn sigaretten zijn bijna op. Kwart voor twee kap ik er mee. Ik meld me af, zeg dag tegen mijn metgezellen: “Tot morgen, zeven uur he!” Zij gaan ook. De terugweg is een chaos. Zoveel publiek onvoorstelbaar. Gejuich, geschreeuw. De Tour leeft.