Broodje Ploff. Foto: Ton van den BergOscar van der Horst - Iedereen die ik ken heeft midden in de nacht wel eens zwalkend tegen de vitrine van Broodje Ploff gestaan. Bevroren snacks lagen er gestapeld en keurig gesorteerd in knalgroene plastic bedjes te ontbinden in het tl-licht. Behalve de gehaktballen. Die werden in een hoek gestapeld als vuilniszakken in een nauw steegje.

Het grootste mysterie was een wit bakje met daarin een knakworst op sterk water, die sinds ik er kwam nooit van zijn plek is geweest. Ik heb het slablaadje in de loop der jaren zien verkleuren, regelmatig gevraagd naar de filosofie achter het scheikundige proces, maar nooit de behoefte gehad het te bestellen. Het ging mij eigenlijk altijd alleen om de frietjes.

Nergens in de stad kreeg je ze beter. Altijd in een te klein plastic bakje, dat vervormde door de hitte. En alles wat niet aan de klont saus bleef plakken, kon je bij het aannemen van je bestelling van die plakkerige sigarettenautomaat af rapen. Voor de vorm kon je er een vorkje bij pakken. Maar de doorgewinterde klant nam de mayonaise op zijn knokkels voor lief. 

Dat Ploff vanaf 1 mei verdwijnt, is eigenlijk tekenend voor de verloedering van het Utrechtse straatbeeld. Tegenwoordig houden we ons meer bezig met de ecologische samenstelling van de verf, in plaats van met het kunstwerk zelf. De strijd tegen de terreur van al die biologisch verantwoorde kraampjes is allang verloren. Maar vergelijk hun voedsel nooit met dat van de meester zelf.

Ploff frituurde zich de laatste decennia naar eenzame hoogte. Je hoeft tegenwoordig in een willekeurig tentje geen frisdrank meer te bestellen of ze hangen er ongevraagd een takje munt in. Dat maakt het verlangen naar de basis alleen maar groter. De eerlijke basis, want je krijgt wat je wilt. Niets meer en niets minder, de kunst van de eenvoud. Ploff maakte friet zoals Dick Bruna tekende.

Vroeger kon je zelfs nog gewoon pontificaal voor de deur parkeren aan de Ganzenmarkt. Zonder te betalen. Laadklep open, knipperlichten aan en je mocht een kwartiertje laden en lossen. Dankzij onze linkse bestuurders kunnen we onze auto binnenkort in Driebergen zetten, om daarvandaan met een groene pendelbus in een halfuurtje naar de stad gebracht te worden.

Ploff was in elk geval altijd bereikbaar. Zelfs midden in de nacht stond daar tot voor kort een oudere dame met alle liefde voor je te bakken. Iemand van de generatie die bij het woord kapsalon nog dacht aan de plek waar haar immer opgestoken coiffure werd bijgepunt. Ik kan me niet heugen dat deze snackbar ooit gesloten was. Toch moeten we er binnenkort aan geloven.

Terug naar de orde van de dag. Als er drie bomen moeten worden gekapt voor de verbreding van de A27, dan hebben we in de stad natuurlijk pas écht een probleem.