Raymond Taams - “Jij houdt ook wel van dingen buiten je comfortzone toch?”, vraagt Q. vanachter het stuur. We rijden over een donkere en smalle weg, onderweg naar Slot Zeist. Daar is vanavond de nieuwjaarsreceptie van de gemeente Zeist. Niet dat we in Zeist wonen, we wonen in Utrecht. Vorige week bezochten Q. en ik de nieuwjaarsreceptie van de gemeente Utrecht. Burgemeester Jan van Zanen gaf ons een hand en wenste ons een gelukkig nieuwjaar.

In Zeist kennen we niemand. Daarom struinen we maar wat rond door de grote en hoge vertrekken van Slot Zeist, ondertussen de zeventiende-eeuwse wand- en plafondschilderingen bewonderend. Op de vloer ligt dik en mooi tapijt. Zonde denk ik, al die schoenen van de burgers van Zeist die eroverheen malen. Elke ruimte staat stampvol mensen en bitterballen en hapjes gaan rond. Dan kan het haast niet anders of er wordt wel een keer zo’n bitterbal vertrapt op de vloerbedekking.

In de meeste ruimtes is er livemuziek. Een a capella-popkoor bijvoorbeeld of een stemmig blaasorkest. We blijven een tijdje staan kijken bij een kleine singer-songwriter die op Roel van Velzen lijkt. Uit zijn tenen zingt hij zijn liedjes terwijl VVD’ers met een oranje sjaal elkaar uitbundig op de schouders slaan. Twee vrouwen van in de veertig staan rechts naast ons. Een jolige man voegt zich bij hen. “Als ik jouw decolleté zo zie dan denk ik: daar moet ik even aan zitten”, zegt de jolige man tegen de blonde vrouw. De vrouw met het donkere haar draait met haar ogen. Toch blijven de dames beleefd converseren met de jolige man.

Wij raken in gesprek met twee fris ogende jonge ambtenaren. Ze hebben meegeholpen met de organisatie van dit nieuwjaarsfeest. Op het naambordje van de ene staat ‘Verdonk’. Ik vraag of ze de dochter is van Rita. Dat is niet zo. Burgemeester Janssen voegt zich bij ons. Hij geeft ons een hand en wenst ons een gelukkig nieuwjaar. We biechten eerlijk op dat we eigenlijk in Utrecht wonen. De burgemeester lacht en zegt dat hij ook weleens heeft meegemaakt dat bruiloftsgasten op Slot Zeist zich bij een feest van de gemeente voegden.

We mogen dus nog even blijven. Maar niet lang meer, want het is bijna tien uur en dan is het festijn ten einde. De fris ogende jonge ambtenaar die Verdonk heet gaat rond om de mensen te vertellen dat het tijd wordt de jassen te halen. “Zie je wel, je bent een echte Verdonk, iedereen eruitgooien”, voeg ik haar toe. Ze lacht hartelijk en zwaait ons gedag.

“Tja, wat moet je anders op maandagavond 8 januari”, brom ik tegen Q. als we over de donkere smalle weg weer naar ons eigen 030 rijden.