Tot en met de uitreiking van de Gouden Kalveren op 5 oktober entert de Cultuurpiraat (Raymond Taams) elke dag een cultureel veld in Utrecht.

Dinsdag 25 september

Het is al donker en lekker koud buiten als de Cultuurpiraat op pad gaat. Zijn zwarte winterjas draagt hij nonchalant over een smoezelig t-shirt. Hij moet nodig naar de kapper en heeft een baard van een dag of acht. Tevreden zijn zwerversuiterlijk bekijkend in de spiegeling van het bushokje, krijgt hij zin in wodka op ijskoude winternachten. De volgende morgen een gebakken ei tegen de kater. En lezen, veel lezen. Sartre, Houellebecq, en andere ontspoorde geesten.

Van dat gevoel is een uur later weinig over. De warmbloedige atmosfeer in TivoliVredenburg is er de oorzaak van. Selda Bağcan, een legendarische Turkse zangeres, treedt op in het kader van het literatuurfestival. Voor het eerst ziet de Cultuurpiraat vrouwen met een hoofddoek op de uitklapbare stoelen van de tribune in de Grote Zaal. Maar goed, hij zag hier onder andere de Pet Shop Boys, dus dat kan ook aan zijn eigen muzieksmaak liggen.

Selda Bağcan treedt op in wat van veraf een groene legerjas lijkt. Maar de mouwen zijn afgewerkt met een bloemenmotief, net als haar wijd vallende broek van dunne stof. Soms roept ze de titel van een nummer en gaat de zaal al bij voorbaat uit zijn dak. Jongere bezoekers staan voor het podium, vrolijk bier drinkend en filmend met hun telefoon.

Bij de garderobe, na afloop, wappert een puffende dame van middelbare leeftijd een waaier - ook alweer met mediterraan bloemenmotief - voor haar gezicht. Morgen maar weer gewoon rode wijn zuipen bij een of andere depressieve dichter, denkt de Cultuurpiraat. En dan gedrenkt in melancholie naar huis wandelen, met van die wolkjes als je uitademt en je voetstappen weerkaatsend in een koude, stille straat.