Fred Penninga - lid van het Utrechtse Stadsdichtersgilde - schrijft wekelijks een actueel stadsgedicht. Dit keer onder de titel:

-

VALENTIJN

Nu ik met mijn rug tegen je aan lig

ruisen jouw lippen adem door mijn haar

is het alsof ik het stromen van je bloed kan volgen

voel ik het regelmatig kloppen van je hart

kan ik bijna denken wat jij denkt.

En in mijn hoofd richt ik ons een kleine wereld in:

lommerrijke paden, luidruchtige cascades, een pleisterplaats,

een plein met palmen, een fontein voor lome handen

en jonge mannen in de schaduw van arcaden.

We varen op een binnenzee van rimpelende lakens

langs bergen zonder naam, nog onbekende steden

ik zoek een aanlegsteiger met mijn ogen dicht

volg ik de flauw gebogen lijnen van je kust

en wacht geduldig op de vloed

die uit dit golven komen moet.

-

Fred Penninga

[Geen echt stadsgedicht, maar meer iets universeels voor/van Valentijn. . . ik geef het prijs aan de stad, als ’n echte, geheime Valentijn. . . om vrijelijk te gebruiken.]