Fred Penninga - lid van het Utrechtse Stadsdichtersgilde - schrijft wekelijks een actueel stadsgedicht. Dit keer onder de titel:

UTRECHT ONDER VUUR

Stel, Utrecht is Mosul

dan rukken nu van alle kanten troepen op

vanuit Driebergen, Zeist, De Bilt de Koerdische Peshmerga

vanuit Vianen, Houten, Nieuwegein het regeringsleger en de coalitie

en van Soesterberg stijgen de bommenwerpers op.

 -

    Rook en vuur, verstikkend en verbonden

 -

Stel, Utrecht is Mosul

dan struikel ik en ren de stramme benen uit mijn lijf

dan zoek ik houvast aan een lantaarnpaal, een brievenbus

duik weg bij het bushokje, kruip weg uit het Griftpark

ik durf én kan niet naar de binnenstad (bruggen zijn afgezet)

 -

    Puin en as, beschadigd en geschonden

 -

Stel, Utrecht is Mosul

kan ik dan naar Overvecht, of beter naar Kanaleneiland

of Zuilen, Voordorp, Wittevrouwen (die naam alleen al)

waar is beschutting, water, brood; waarom doet niemand open

en zit ik thuis, wie laat ik dan wel – en wie niet – binnen?

 -

    Verraad, verzet, vergeefs; herhaald en onomwonden

 -

Stel, Utrecht is Mosul

het lukt niet mij dat ook maar één moment voor te stellen

steeds als ik dat probeer, erop focus, komen heel andere

gedachten bovendrijven (te vrolijk om hier nu te melden)

één hamvraag hamert: Wat doen we met de kinderen?