Peter Oostveen - Beter dan collega Wouter de Heus in ’t AD van 21 december jongstleden kan ik het niet verwoorden. In zijn column geeft hij met vileine toonzetting een haarscherpe analyse van recente gebeurtenissen in Overvecht.

Oma Grada wordt daar het betreurenswaardige slachtoffer van een zoveelste schietpartij. Overeenkomstig het hiervoor geldende standaard protocol voor raadsleden buitelen de plaatselijke politici over elkaar heen om hier hun afschuw over uit te spreken (gaap). Eveneens geheel overeenkomstig het hiervoor voor de (loco) burgemeester geldende standaard protocol spreekt Victor Everhardt sussende woorden: er komt extra toezichts- en handhavingscapaciteit en de gemeente blijft de situatie in Overvecht “monitoren” (wederom gaap).

Dit alles exact naar de letter van het uit slechts één hoofdstuk bestaande standaard draaiboek voor bestuurders: we laten een boer en doen een plas en alles blijft zoals het was. Tot zover vrij vertaald het commentaar van columnist Wouter.

Hij vervolgt: “Ik ben blij dat ik de komende maanden voor ’t AD de verkiezingscampagnes richting 21 maart mag becommentariëren”. En hij zal, althans zo zegt hij, “streng zijn”. Want zo stelt hij: “met onze hoogopgeleide (en niet zo diverse) kandidaat-raadsleden lopen we de kans dat de aandacht steeds meer komt te liggen op de kermis binnen de Singels, vegahapjes, genderneutraal urineren en vuurwerkvrije zones”.

Scherpe blik
Kijk, een dergelijk goed voornemen voor 2018 van een AD-columnist doet mij deugd. Want, het moet gezegd, de scherpe blik van de Utrechtse media, waaronder die van de AD-columnisten, ten aanzien van bestuurlijk Utrecht, leek in 2017 regelmatig ver te zoeken.

Het afgelopen jaar werd politiek Utrecht, maar vooral haar inwoners, “geteisterd” door diverse markante kwesties zoals de “leefstraten”, verplaatsing tippelzone, erfpachtregeling, nachtelijke overlast Domcarillon, “bitterballengate”, crematorium Kovelswade, methadonverstrekking Wittevrouwenkade, basisinkomen etc.

Kwesties die, net zoals een “oliebollentest”, weliswaar een hoge amusementswaarde kunnen hebben, maar die je desondanks niet op dezelfde hilarische wijze kunt benaderen. Immers, bij genoemde bestuurlijke kwesties gaat ’t niet over de krenten, maar om de vraag of de rechtsstaat en democratie bij onze bestuurders in goede handen zijn.

Het antwoord op deze vraag is ronduit “nee”. Fenomenen als inspraak, algemene beginselen van behoorlijk bestuur, rechtsbescherming voor inwoners stonden te vaak op ontoelaatbare wijze onder druk. Het juridische, morele en ethische niveau van de besluitvorming was en is te vaak van een discutabel niveau.

Bestuurders lieten soms zelfs letterlijk optekenen dat ze iets een “non-discussie” vonden en dat de kwestie wel met een “woordspelletje in een verordening” opgelost kon worden (basisinkomen, nachtelijke overlast Domcarillon). In plaats van dat bij bijvoorbeeld de AD-columnisten de alarmbellen gingen rinkelen, gingen ze regelmatig juist ongegeneerd meedeinen op de vluchtige sentimenten van de bestuurders.

Dat kan, moet anders, beter, veel beter. Op het moment dat duidelijk wordt dat het college en raad aan bestuursrechtelijke aderverkalking lijdende patiënten geworden zijn, dan moet je geen zachte heelmeester willen zijn, maar de patiënten juist aan een stevig infuus leggen. Als je ziet dat college en raad (o.b.v. extern advies?) met elkaar uren nodig hebben om uit te pluizen of gedupeerden van “leefstraten” wel een bezwaarmogelijkheid gegund moet worden, dan moet je niet met de patiënten mee ijlen, maar deze subiet onder medische curatele stellen.

Als de raad aanstalten maakt te gaan debatteren over bitterballen, dan moet je geen placebo toedienen, maar muilkorven aanbrengen. Als je ziet dat de patiënten (grond)rechten als inspraak en rechtsbescherming voor inwoners als een spelletje “Russisch roulette” beschouwen, dan moet je niet gaan meespelen, maar dwangbuizen aanbrengen.          

In plaats hiervan werden we door de Utrechtse media (over de gehele linie) te vaak afgescheept met commentaren waarbij netjes binnen de lijntjes werd gekleurd en die gespeend waren van enige juridische realiteitszin. De media bleven met hun commentaren dan ook vooral aan de “veilige kant van de streep”. Of vlogen ronduit uit de bocht als inwoners die hun toekomende rechten claimden (op inspraak of het maken van bezwaar) werden weggezet als “verbitterde zeurpieten”.

Beterschap
Maar goed, AD-columnist Wouter de Heus heeft al beterschap beloofd. Het is te hopen dat alle Utrechtse media dit goede voorbeeld volgen. Want, de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen op 21 maart zou niet een periode moeten zijn van “zoete broodjes bakken met bestuurders” of vrijblijvende babbelgesprekjes met Utrechtse politici.

De zittende politici zijn tekst, uitleg en verantwoording verschuldigd over de politieke sloopkogel waarmee menig bestuurlijk besluit werd afgetikt, of beter gezegd “geplet”. De nieuwe aanwas van partijen moet stevig worden aangesproken en getoetst op onder andere intenties, juridisch, moreel en ethisch gehalte. Met andere woorden, laat die Stadhuisbrug de komende weken geen “ballenbak” zijn, maar een “stormbaan”.

De eerste resultaten van ’t nieuwe jaar zijn nog weliswaar schaars, maar desalniettemin licht hoopgevend. Ieders burgervader Jan van Zanen is door Jerry Goossens inmiddels al omgedoopt tot 'Yoda van Zanen'. En Wouter de Heus hekelde onder de titel “Verfrissend” de zorg van Yoda van Zanen dat politieke versplintering zou leiden tot minder werkbare coalities. Welnu, het nieuwe elan is alvast.... ehhhh, tsja… verfrissend.