Peter Oostveen

"Ruim 1300 keer 'nee' tegen ruim baan horeca in centrum Utrecht"

"Bewoners laaiend over plan voor crematorium"

"Proef met bijstanders omstreden"

"Van Rossem luidt zichzelf uit in Maliebaandebat"

Zomaar een greep uit recente Utrechtse krantenkoppen. Als je dit aan je voorbij laat trekken, krijg je als argeloze lezer de indruk dat Utrecht beschikt over een onstuimige bestuurlijke arena. Beelden dringen zich op van politieke loopgravenoorlogen, debatten die met rood aangelopen koppen en op het scherpst van de snede gevoerd worden, tsunami’s aan door de oppositie ingediende moties enz. enz. En ook beelden van woedende burgers die proberen hun welgezinde raadsfracties het voor hun ongunstige tij te laten keren.

Wie echter regelmatig commissie- en raadsvergaderingen bezoekt of via internet volgt, weet dat de opgeroepen beelden ver bezijden de werkelijkheid zijn. In onze gemeenteraad gaat het er juist uitermate beheerst, gematigd, afgepast, noem ’t gerust 'routineus' aan toe. Geen zenuwslopende debatten, geen harde aanvaringen tussen college- en raadsleden, geen tumultueuze stemrondes. Niets van dit alles.

Ja, hooguit één keer per jaar zullen bij wijze van folklore en dus pontificaal voor ’t oog van de camera twee wethouders tijdens bijvoorbeeld een 'bitterballendebat' stampvoetend de raadszaal verlaten, maar dat is het dan ook wel zo’n beetje. Aan de plicht tot het leveren van politiek spektakel is dan voorlopig wel weer voldaan.

Utrechters die gebukt gaan onder voor hun nijpende kwesties denken tijdens raads-informatiebijeenkomsten met rake woorden bij de raadsleden een gewillig oor te hebben gevonden. Echter, wanneer diezelfde kwesties besproken worden tijdens commissie- en raadsvergaderingen blijken die woorden spontaan in de vergetelheid te zijn geraakt. De raadsleden laten een boer, ze doen een plas en alles blijft zoals het was. Behalve als de gemeenteraadsverkiezingen in beeld komen, dan ontstaat er geruisloos een neiging tot meebewegen. Denk aan het intrekken van het voorgenomen besluit tot verplaatsing van de tippelzone. 

Verklaring
Voor het ontbreken van politiek wapengekletter in de Utrechtse politiek is een even simpele als verontrustende verklaring: ons college van burgemeester en wethouders kent maar liefst 37 bestuurders. De zes wethouders weten zich namelijk onvoorwaardelijk gesteund door maar liefst 31 (van de 45) raadsleden die het college geen strobreed in de weg zullen leggen. De wethouders zijn de moederkloek waar de 31 raadskuikens gemoedelijk achteraan waggelen. Geen kuiken dat het in zijn of haar koppie zal halen het eigen nest te bevuilen.

Natuurlijk wekken de raadsleden maar al te graag de indruk dat het heel anders is. GroenLinks roept eens iets over vuurwerkvrije zones of de politiehelikopter. De VVD roept iets over goedkopere parkeertarieven voor docenten. Maar dit is vooraf al afgekaart bij de collegeleden. Het is dus niets meer dan veilig binnen de lijntjes kleuren.

"En de oppositie dan?", hoor ik u zeggen, want er is toch ook nog altijd een oppositie. Welnu, de fractie van Student en Starter komt eens met de motie 'Pils in het park', Stadsbelang Utrecht roept eens dat de leges voor trouwen te hoog zijn en de Partij voor de Dieren kwaakt eens iets over een vuurwerkspektakel tijdens de Piekenkermis. Zo’n oppositie zal de vastberaden moederkloek niet van de leg brengen.

We kunnen om het bovenstaande gniffelen, maar dit alles betekent maar één ding: de inwoners van Utrecht beschikken niet over een volwaardige volksvertegenwoordiging en ook niet over een oppositie. Het zal zich moeten onderwerpen aan de grillen van een uit z’n voegen barstend college.

Het behoeft geen betoog dat dit een zeer ongezonde situatie is. Bij het in zichzelf verstikte Utrechtse bestuurscultuurtje zijn de rechtsstaat en de democratie niet gebaat. Utrechters hebben recht op een volwaardige en toegankelijke volksvertegenwoordiging in plaats van het huidige (met de burgemeester erbij) 38 leden tellende college van burgemeester en wethouders dat een volstrekt eigen en opportunistische invulling geeft aan het begrip 'algemeen belang'.

Gemeenteraadsverkiezingen
Op 21 maart 2018 mogen de Utrechters aangeven of zij verder willen met dit stadsbestuur. Zoals ik in een eerdere column al schreef, is wegblijven uit het stemlokaal eigenlijk geen optie. Maar de gang naar het stemlokaal maken voor wederom een mega-college ook niet.

Wellicht is een optie de komende maanden naar de politiek toe het signaal af te geven dat er niets mis is met een vastberaden of beetje eigenwijze moederkloek, maar dat het wel de allerhoogste tijd wordt dat de kuikens hun comfortabele plek onder moeders vleugels verruilen voor de wijde wereld, de brakke grond van de grote-mensen-wereld, daar waar de volksvertegenwoordiging hoort te zijn.

Kortom: van volksondervertegenwoordiging naar volksvertegenwoordiging.