Peter Oostveen - “Neem het eerste thema, de vernieuwing van de lokale democratie. We werken als gemeenten hard aan nieuwe vormen om mensen te betrekken bij het lokaal bestuur. Het moet echt anders, want veel mensen voelen zich nu niet gehoord of vertegenwoordigd”. Aldus burgemeester Van Zanen.

Wie de talrijke congressen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten volgt, waarvan Jan van Zanen voorzitter is, weet dat de deelnemende bestuurders grossieren in quotes zoals de bovenstaande. Ze lijken met elkaar te wedijveren in zalvende zinnen over vernieuwing in de plaatselijke democratie: aanvullende kwaliteiten bij bestuurders, omgevingssensitiviteit, verbinding zoeken, out of the box denken, deep democrazy etc. etc. En, het moet gezegd, onze Jan van Zanen is subliem in het rap over de tong laten rollen van dit soort uitspraken: “Er wordt volop geëxperimenteerd met nieuwe vormen van directe democratie en het nemen van verantwoordelijkheid als bestuurder”. Nog zo’n juweeltje.

Hoe anders is het als je in Utrecht woont en bijvoorbeeld bezwaar maakt tegen een WMO-besluit, of moeite hebt met hoe de Moreelsebrug gebouwd is, of het verrijzen van een glazen wand in dezelfde hoek, of het verdwijnen van woningen op de Croeselaan, of het voorgeselecteerde kunstwerk op Vredenburg, of de verkoop van de Willibrordkerk, of je hebt last van het nachtelijke gebeier van het Domcarillon, of je hebt nadeel van een afkoopregeling erfpacht, of onevenredig veel hinder van “leefstraten” of je wilt inspreken bij de raad etc. etc.

Op die momenten blijkt dat de zalvende zinnen over lokale democratie vooral in VNG-kringen circuleren, maar het stadhuis van Utrecht nog niet bereikt hebben. Inwoners van Utrecht die invloed willen hebben op bovenvermelde besluitvormingsprocessen stuiten op uit ambtenaren bestaande bezwaarschriftencommissies (slager die z’n eigen vlees keurt) en non-communicerende ambtenaren, college- en raadsleden. Een krampachtig in zichzelf gekeerd ambtelijk en bestuurlijk bolwerk dat geen inmenging van buitenaf tolereert.

Op zich hebben ambtenaren en bestuurders mogelijkheden om inwoners van hun gemeente legaal buiten spel te zetten. Binnen de kaders van de wet kun je inwoners monddood maken. Hoewel dit juridisch geoorloofd is, dringt het tot de Utrechtse ambtenaren, college- en raadsleden blijkbaar niet door dat dit haaks staat op de eerdergenoemde zalvende theorieën over vernieuwing van de plaatselijke democratie. Wat blijkbaar ook niet tot de bestuurders doordringt is dat zij hiermee alle nog altijd gangbare omgangs- en fatsoensnormen overboord gooien. Want dat is wat je doet als je bijvoorbeeld telefoontjes en mails van belanghebbenden niet beantwoordt of verzoeken om overleg ongemotiveerd afwijst.

De gemeente Utrecht staat nog niet eens aan het begin van het vernieuwen van de plaatselijke democratie. Alle ijdele woorden die de burgemeester in VNG-kringen hierover uitstrooit is voor het Utrechtse gemeentebestuur niet meer dan abstracte theorie die, zo lijkt het, ook vooral theorie moet blijven.

Gaat het Utrechtse gemeentehuis hier tegen aan lopen? Ach nee, zoals gezegd, binnen de kaders van de wet is het geoorloofd om je inwoners, cru gezegd, als een stuk vuil te behandelen. Geen toezichthoudend orgaan dat de gemeente Utrecht hiervoor op de vingers zal tikken.

Hooguit zal het gebeuren dat in het voorjaar van 2018 veel mensen er geen heil meer in zullen zien om voor de gemeenteraadsverkiezingen de gang naar het stemlokaal te maken. Als dan blijkt dat de opkomst laag is, of zelfs bedroevend laag, dan zullen alle lokale bestuurders onder het tonen van serieuze gelaatsuitdrukkingen weer over elkaar heen buitelen met hun analyses van “hoe het zover heeft kunnen komen”.

Maar gelukkig zullen daar dan ook weer alle eerder genoemde VNG-quotes zijn over vernieuwing van de plaatselijke democratie. Burgemeester Van Zanen zal dan ongetwijfeld weer wat juweeltjes uit de mouw schudden. Hoewel de heer Van Zanen, als het gaat om quotes, niet van anderen afhankelijk is, meen ik er toch goed aan te doen alvast een voorzetje te geven: “Het moet echt anders, en nu even wel, ook in Utrecht”.