Peter Oostveen - “Na ondernemers nu ook bewoners Tuinwijk boos" - "Containers gebruikt als protestbord" - "Wethouder op de pijnbank"- "Kritiek over inspraak duurt voort”. Zomaar weer een willekeurig bundeltje krantenkoppen van de afgelopen tijd. Over respectievelijk het door de gemeente neerplempen van ondergrondse afvalcontainers in Tuinwijk/Vogelenbuurt en de komst van windmolens in de polder Rijnenburg.

Het onderwerp achter deze krantenkoppen is inmiddels vertrouwd: het door de gemeente niet of slecht communiceren en het lak hebben aan inspraak en rechtsbescherming. Utrechtse belanghebbenden en belangengroepen blijven over tal van onderwerpen te hoop lopen tegen bestuurders die op regenteske wijze hun zin doordrukken.

In theorie is het denkbaar dat de berichtgeving soms wat ongenuanceerd is. In theorie is het denkbaar dat de gemeente “op een juridisch acceptabele wijze creatief met procedureregels omspringt”. Maar het gegeven dat met de regelmaat van de klok talrijke Utrechters zich door gemeentelijke besluiten overvallen of zich door de gemeente onheus bejegend voelen past niet meer in de hedendaagse bestuurspraktijk.

Op deze site heb ik er regelmatig over geschreven. Over hoe in Utrecht de democratie en rechtsstaat door de politiek tot uitgeholde fenomenen gemaakt zijn. Rechtsstatelijke grondrechten tot inspraak, bezwaar en beroep en openbaarheid van bestuur zijn in Utrecht niet vanzelfsprekend. Ze moeten als een zo goed als onneembare vesting bevochten worden.

Je zou verwachten dat onze college- en raadsleden zich met het schaamrood op de kaken in de hoek zouden staan te schamen. Maar nee hoor, niets van dit alles. Wie bestuurlijke vakbladen als “Binnenlands Bestuur” of het “VNG Magazine” of andere mediabronnen raadpleegt treft daar zeer regelmatig Utrechtse bestuurders in aan die uiting geven aan hun frisse, innovatieve kijk op de hedendaagse bestuurspraktijk. Artikelen met zalvende titels als “Zoeken naar verbinding” wekken de indruk dat onze bestuurders het beste met ons voorhebben en dat wij het met onze bestuurders maar goed getroffen hebben.

Zo liet burgemeester Van Zanen met betrekking tot de vernieuwing van de lokale democratie al eens een keer optekenen “dat het echt anders moet, want veel mensen voelen zich nu niet gehoord of vertegenwoordigd”. Er werd, aldus de burgemeester, volop geëxperimenteerd met nieuwe vormen van directe democratie en het nemen van verantwoordelijkheid als bestuurder. Welnu, afgaande op de krantenkoppen, betwijfel ik of bijvoorbeeld de bewoners van Tuinwijk/de Vogelenbuurt dit ook zo ervaren hebben?

Van Waveren.

In “Binnenlands Bestuur” van 28 september jongstleden geeft CDA-raadslid Van Waveren blijk van een frisse kijk op inspraak en burgerparticipatie (in ruimtelijke processen): “communiceer op de plek waar het om gaat (dat gebeurt zijns inziens nog veel te weinig), zet in de planfase bouwborden neer op de plaats waar iets gaat gebeuren, zo gaat het eruit zien, dit gaan we doen, zorg dat je de mensen bereikt die er elke dag langskomen en ermee te maken krijgen, communiceer op de plek waar de mensen zijn die het aangaat, niet op een website waar alleen de overheid communiceert”.

Hoewel verre van verrassend en/of baanbrekend, niets mis met deze theorie. Maar, waarom niet nu toegepast op het plaatsen van containers in Tuinwijk of windmolens in Rijnenburg?

Gilissen.

VVD-voorman Dimitri Gilissen laat zich, als het gaat om zalvende uitspraken, ook niet onbetuigd: “hij wil misstanden aan de kaak stellen, hij wil de stem van degenen die geen stem meer hebben terugbrengen in de raad” (AD/UN 06/06/18). Mag ik in herinnering brengen dat ons Utrechtse boegbeeld Marcello ten tijde van zijn kandidaatschap voor de gemeenteraad vanwege gelijkluidende verkiezingsretoriek weggehoond werd. Als de heer Gilissen dit zegt wordt dit blijkbaar anders gewogen.

Op de uitlatingen van bijvoorbeeld onze burgemeester en de heren Van Waveren en Gilissen valt in principe niets aan te merken. Sterker nog, ze zullen bij veel Utrechters als muziek in de oren klinken. Maar, zolang de (vooralsnog) ijdele uitspraken niet omgezet worden in concrete en op resultaat gerichte daden blijven het placebo’s, doekjes voor ’t bloeden, afgekloven botjes.

Mijn vorige column onder deze titel is van 12 oktober 2017. Dat is zo goed als een jaar geleden. In dat jaar heb ik, ondanks de verkiezingen, in de Utrechtse bestuurspraktijk helaas nog helemaal niets ten goede zien keren. Utrecht is nog altijd het “Asterix en Obelix-dorpje” waar, in tegenstelling tot het overgrote deel van Nederland, regenteske bestuurders de rechtsstaat maar mondjesmaat toelaten.

Maar, afgaande op de genoemde citaten, gloort er dus hoop aan de horizon, is de nieuwe bestuurlijke dage raad ook in Utrecht aanstaande. Ik ga er dan ook van uit dat ik over een jaar in deze reeks niet een deel 3 hoef te schrijven.