Nestorix - Deze week vindt het stadsgesprek over de Utrechtse cultuur plaats. Onder de noemer 'Utrecht maken we samen' heeft het college van B&W al een aantal van die stadsgesprekken achter de rug. Bijeenkomsten waarbij iedere Utrechter die geïnteresserd is in het onderwerp, zijn stem kan laten horen.

Was het bij de andere gesprekken zo dat het met name ging over het eigen beleid van Utrecht, bij cultuur speelt ook de inzet naar andere overheden een rol.

De verdeling van de culturele subsidies van rijk, provincie en gemeente worden een maal per vier jaar vastgelegd in het zogenaamde cultuurconvenant. Dat convenant regelt het grootste deel van alle gesubsidieerde cultuur in heel Nederland.

Dat heeft tot gevolg dat met name de grotere steden met elkaar en met de rijksoverheid in de slag gaan om een zo groot mogelijk deel van de poet binnen te halen, waarbij men zich sterk maakt voor zijn 'eigen' cultuurmakers en soms probeert om interessante makers bij elkaar weg te kapen.

Zo heeft Utrecht bijvoorbeeld Het Nederlands Kamerkoor weten te verleiden om bij ons haar domicilie te kiezen.

Bij de aanloop naar de convenantsperiode 2012-2016 werd door het toenmalige kabinet Rutte I, met de omstreden gedoogsteun van de PVV, de culturele wereld stevig door elkaar geschud. De culturele voorkeuren van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra, daarin gesteund door Wilders en zijn vrienden, konden her en der op stevige kritiek rekenen.

Inmiddels zijn de stofwolken van alle protesten wel zo’n beetje opgetrokken maar dat neemt niet weg dat het toch weer spannend zal worden.

Daarbij speelt al jaren de vraag hoe je kunt vernieuwen zonder het geld te laten toenemen. Niemand staat te springen om de bestaande musea en succesvolle gezelschappen de nek om te draaien, maar inmiddels staan er elke keer weer jonge makers op de stoep waarvan een deel zeker een kans verdienen om zich te bewijzen.

Hoe verdeel je die 142 euro die we in Utrecht per jaar per inwoner uitgeven en hoe zorg je dat meer Utrechters van al dat moois dat er gemaakt wordt en te zien en te horen is, kunnen genieten?

Ongetwijfeld zullen de grote spelers in het Utrechtse culturele veld zoals Stadsschouwburg, TivoliVredenburg, Kikker, Zimich, Nederlands Film Festival, UCK, toneel- en muziekgezelschappen en het Literatuurhuis acte de presence geven.

Ik hoop dat er ook voldoende 'cultuurconsumenten' aanwezig zullen zijn om mee te praten. En dan niet alleen de regelmatige kopers van de zwaar gesubsidieerde kaartjes voor de kunst met de grote K maar ook de genieters en meebelevers van al die pareltjes die (nog) niet in de nationale schijnwerpers staan.

De laatste jaren hebben we heel veel geïnvesteerd in stenen zoals het Muziekpaleis, Castellum Hoge Woerd en diverse wijkcultuurhuizen. Het wordt tijd dat we ons nu weer op de makers gaan richten. Ook de cultuur in Utrecht maken we samen. Toch?