Afgelopen week verscheen het boek De Amsterdamse School in Utrecht. Een boek met vier wandelingen langs de ruim honderd panden in Utrecht die in die architectuurstijl zijn gebouwd.

Bekende voorbeelden zijn het voormalig politiebureau Tolsteeg, waarin Jos Stelling zijn Louis Hartlooper Complex realiseerde. Andere bekende voorbeelden zijn het postkantoor aan de Neude, het hoofdkantoor van de NS (nu Prorail) aan het Moreelsepark en de voormalige Incassobank aan de Nobelstraat.

Het boekje roept herinneringen op aan een wandeling die ik in Oog in Al maakte met Tony, een aangetrouwde neef. Zijn vader was ooit directeur van de Sojafabriek. Hij groeide op in het tweede huis dat in Oog in Al was gebouwd, dat als ik me goed herinner op het terrein van de fabriek stond.

Het eerste huis was een landhuis in het park. Na het pensioen van zijn vader gingen ze in de wijk wonen. En toen Tony trouwde zocht hij ook een huis in de Oog in Al. Hij wist alles over die omgeving.

De wandeling die ik met Tony maakte ging langs de bijzondere panden van Oog in Al. We waren allebei geïnteresseerd in architectuur en daar heeft Oog in Al fraaie voorbeelden van. In die tijd, rond 1975, had dat weinig aandacht. Terwijl in Oog in Al vele bekende Nederlandse architecten iets hebben achtergelaten. Iedereen had het bijvoorbeeld over het Rietveldhuis aan de Prins Hendriklaan, terwijl Rietveld in zijn geboortewijk Oog in Al in dezelfde tijd, 1932, een rijtje van vier woningen ontwierp aan de Robert Schumanstraat.

Andere bekende Nederlandse architecten waarvan objecten te vinden zijn in Oog in Al zijn bijvoorbeeld Jacob (Ko) Oud en Willem Dudok. Maar de lijst is veel langer. En de bekende Amsterdamse Schoolarchitect Berlage maakte rond 1920 het Stedenbouwkundig plan voor de nieuwe wijk Oog in Al, nadat de gemeente de grond had aangekocht.

Met Tony liep ik langs de verschillende panden. Niet alleen die van bekende architecten, ook huizen met een bijzonder verhaal. Zoals de woning met het hakenkruis. In de oorlog had er een Duitse officier gewoond. Deze had een gang laten bouwen die drie straten verder in een schuurtje uitkwam. Het was zijn vluchtroute. Tijdens onze wandeling was het pand eigendom van een Zwitserse kunstenaar, die, bleek toen ik aanbelde, op dat moment in zijn vaderland was.

Aan de bouw van de Mozartlaan hangen ook mooie verhalen, maar welke waren dat vraag ik me nu af. En de woningen aan één kant van de Bachstraat, daar was ook iets mee. Die werden na de oorlog gebouwd als wederopbouwproject door werklozen. Er staat me iets bij over een bijnaam van die woningen omdat ze voor weinig geld zijn neergezet door heel veel arbeiders. Maar hoe luidde die naam?

Er wordt vaak gezegd dat internet zo handig is. Maar over de hier gegeven voorbeelden, de achtergrond van de Mozartlaan en die woningen aan de Bachstraat,  is nauwelijks iets terug te vinden. Over de architecten die er iets bouwden is vrijwel niets terug te lezen op internet en de woning met het hakenkruis moet op Google Maps staan, maar waar?

Wellicht wordt het tijd dat er ook een boekje over Oog in Al wordt gemaakt, denk ik dan. Een architectuurwandeling langs de objecten van bekende architecten en woningen met een bijzonder verhaal in die wijk. Oog in Al verdient dat; de wijk is bijna honderd jaar oud als je de aankoop van de Gemeente van de grond als begin beschouwt.

Nou ja, tot dat het boekje over Oog in Al er is kan ik in ieder geval nog vier wandelingen maken langs de panden van de Amsterdamse School in Utrecht.