Rene van Maarsseveen - Het Nederlands Volksbuurtmuseum in Wijk C heeft een dagboek gekregen dat rondom de oorlog is geschreven. Do Schat, van de bekende Utrechtse bakkersfamilie, voelde dat er iets ging gebeuren en begon in 1938 te schrijven samen met zijn vrouw Dit.

De ene keer schreef hij, de andere zij. Ook daarom is het al een uniek boekje. Het doet me terug denken aan een briefwisseling die ik vroeger had met een toenmalige vriendin. Samen ontdek je dat je eenzelfde gebeurtenis op een heel verschillende manier kunt beleven.

Vroeger

Vier weken geleden vond ik ‘een boek’ dat mijn oom Henk in 1977 in eigen beheer uitgaf. Het heet ‘Vroeger’. Met allerlei verhaaltjes rijgt hij in het boek zijn leven tot dat toe aan elkaar. Dat geeft vooral een mooi tijdsbeeld en de titel is voor mij nu nog meer waar dan voor hem. Vroeger.

Mijn oom vertelt over het kattenkwaad dat hij als jochie uithaalde met zijn buurtvrienden, waaronder Rijk de Gooyer. In  hun zwerftochten door Utrecht komen ze langs plekken, waar ik in mijn jeugd ook kwam.

Hij beschrijft plekken, die ik me herinner. Veel is verdwenen of veranderd. Maar dat maakt niet uit. Ze leefden in een andere tijd, droegen andere kleren in een andere omgeving, maar de zoektocht van de jeugd is herkenbaar, ook al beleefde mijn oom zijn jeugd veertig jaar voor mij.

Zijn jeugd was vooral vrolijkheid en onbezorgdheid. Tijdens de oorlog werd hij tewerkgesteld in Duitsland. Een periode die hij ook uitgebreid beschrijft. Na de oorlog gaat hij werken. Bij de Raiffeisenbank in Utrecht zet hij  de eerste huisdrukkerij van Nederland op. Hij maakt de kalenders, posters en andere drukwerken voor de bank. Op zijn 56e gaat hij als een van de eersten met de VUT, met volledig behoud van salaris tot zijn pensioen.

Nog een boek

Vorige week vertelde ik mijn moeder over de vondst van het boek. ‘Ja, het is lang geleden dat ik het las’, zegt ze, ’die van je oom Fons ken je toch ook wel’. Het blijkt dat haar broer inmiddels ook, in drie mappen, zijn levensverhalen heeft vastgelegd. Uitgeven wil hij het niet, maar de familie kreeg een exemplaar.

Ik blader door een van de mappen. Ook deze oom schrijft over zijn jeugd. Anekdotes waarin het dagelijkse leven van die tijd wordt getoond, de verwondering over het leven van een adolescent en de start van een loopbaan.

Verhalen zoals die van mijn ooms of zoals die nog verschijnen in het blad De Oud-Utrechter stimuleren de herinnering en het geheugen. Ze geven een prachtig tijdsbeeld, waarin je kunt zien dat er in het wezen der dingen weinig is veranderd. Veel minder dan we vaak willen geloven. Maar dat er aan de andere kant in uiterlijke vorm veel is veranderd. Mijn oom Henk zou dat zo formuleren ‘mensen poepen nog net zo als in de middeleeuwen, alleen de pot is mooier’.