Rene van Maarsseveen - Afgelopen week dacht een vriend mij te plezieren met het boekje ‘Groeten uit Oudewater’ van Johan Derksen. Het is een verzameling van zijn columns uit het tijdschrift Voetbal International rond 2011.

Ik keek in die periode regelmatig naar het programma met dezelfde naam, dat toen op zijn hoogtepunt was. Daar is het inmiddels overheen. Ik kijk nog af en toe, alleen als Jan Boskamp er zit en dan eigenlijk vooral om hem. Het lijkt me een oprechte, no nonsense vent.

Maar die indruk heb ik ook van Johan Derksen de oud-Utrechter (ik heb wel eens gehoord dat hij jaren in Utrecht heeft gewoond, eerst in Overvecht, later in Oog in Al). Johan Derksen heeft een mening en hij vindt het geen probleem die ook ongezouten te uiten.

Hoewel een vriendje met een abonnement op VI beweert dat Johan opportunistisch is, en met winden meewaait, vind ik hem, voor zover ik dat kan beoordelen, juist standvastig en duidelijk in zijn uitspraken.

Ik zou het zelf nooit hebben gekocht, maar het boekje ‘Groeten uit Oudewater’ pleziert me inderdaad. In een vlotte stijl geeft Derksen je als lezer inzicht in het voetbalwereldje. Hij geeft scherpe analyses van de problemen in de besturen en beslissingen rondom trainers, leuke geschiedkundige achtergronden bij voetbalgebeurtenissen nu en in het verleden en biografische verhalen over trainers, voetballers en randfiguren.

Met name de spelletjes van de ego’s in de bestuurskamers zijn interessant om te lezen. Daarbij is in 2011 en 2012 natuurlijk Ajax regelmatig het onderwerp. Maar ook de machtsspelletjes bij FC Utrecht worden in de stekelige stijl van Derksen, met veel bijvoeglijke en bijwoordelijke naamwoorden, haarfijn gefileerd.

In zijn betoog over FC utrecht neemt hij de lezer eerst even mee naar 1958, als hij met zijn opa in het Goffert-stadion DOS kampioen van Nederland ziet worden. Na de legendarische Frans de Munck en Tonny van der Linden vertelt hij over de andere bekende voetballers die vanuit Utrecht de wereld veroverden zoals Willem van Hanegem, Gerald Vanenburg, Marco van Basten en Hans van Breukelen.

Daarna begint het uitpluizen van de huidige problemen, in 2011 wel te verstaan. Dan gaat het over de als hoofdtrainer volkomen ongeschikte Jan Wouters, Rob van Alfen die blind is van ambitie, en Jan-Paul de Jong en de bijna failliete Gert Kruis die ook beiden hoofdtrainer willen worden.

Over Martin Sturkenboom is Derksen mild, hij bracht de FC weer in de zwarte cijfers. In de columns over Ajax wordt Sturkenboom echter even gemakkelijk afgemaakt als een zichzelf overschattend ego.

De enige die er in de column over FC Utrecht goed vanaf komt is grootaandeelhouder Frans van Seumeren. Over hoe het met zijn geld omgaat mag je niet oordelen, maar hij heeft zuivere intenties en een voetbalhart. Ik lees in de column van Derksen dat Van Seumeren in 2011 Co Adriaanse al naar de Galgenwaard wilde halen.

Dat is nu eindelijk gelukt. Adriaanse komt drie seizoenen als technische adviseur. Of dat een zege is? In meerdere columns komt Adriaanse voorbij als ‘pain in the ass’, die met zijn gedram clubs ontregelt, spelers tegen zich in het harnas jaagt en andere rottigheid veroorzaakt.

Ik vond hem een aardige analyticus op de rode bank van de NOS bij de afgelopen WK Voetbal. Waarbij het me wel opviel hoe stil hij was als andere persoonlijkheden met hem op de bank zaten. Daardoor en door de columns van Derksen ontstaat bij mij toch  dan de vraag of FC Utrecht met Adriaanse niet een wolf in schaapskleren heeft binnengehaald.

Ik kan niet wachten op de column die Derksen daarover waarschijnlijk al begin 2015 gaat schrijven. 

Rene van Maarsseveen