Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk in de Vogelenbuurt gewoond op Bellamystraat 11 bis. Zo’n zeven jaar huurde hij eerst een kamer bij ‘opoe’, zijn hospita. Na haar dood woonde hij vanaf mei 1977 met andere studenten in het bovenhuis. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt Dik herinneringen op uit die tijd.  
   

Dik Binnendijk – Een uurtje heb ik ernaar gezocht, maar het bijbeltje met alleen het nieuwe testament heb ik niet gevonden. Peter had er een opdracht voor me in geschreven. Ik ben niet gelovig en was ook niet van plan dat te worden, dus eigenlijk wist ik niet zo goed wat ik ermee moest. Peter had het bijbeltje in een antiquariaat gekocht. Ik wist dat hij niet veel geld had; dus alleen dat hij het me gaf, was waardevol. 

In de zomer van 1977 kwam ik met Peter in contact. Hij was negentien en woonde (tijdelijk) in het opvangcentrum van Youth for Christ (YfC), Weerdsingel Oostzijde 30. Dat was net om de hoek van de Bellamystraat. YfC had ook een opvanghuis in Zeist. Ze boden in deze centra onderdak aan een aantal verslaafde of in nood verkerende jongeren. YfC werkt op basis van een protestants-christelijke levensovertuiging. Met behulp van God, Jezus, Bijbel en het gebed werden de jongeren behandeld, in de hoop dat ze afkickten van hun verslaving. En - dat hoorde ik later - zelfs van hun eventuele homo- of lesbo-gevoelens; tenminste dat werd geprobeerd. 

Peter kwam uit een gebroken gezin. Ik denk dat hij verslaafd was aan alcohol of drugs, maar eigenlijk weet ik dat niet meer. In ieder geval is hij bij YfC clean en gelovig geworden. Peter was een leuke, spontane jongen. Je kon veel met hem lachen. Ik was vast een beetje verliefd op hem, maar hij viel alleen op vrouwen. Al heel snel kwam Peter bij ons in de Bellamystraat over de vloer, at regelmatig mee en werd als het ware een huisvriend. Als hij bij ons kwam eten, moest hij dat altijd wel eerst melden bij het opvangcentrum. Hij was de enige die bad voor en na het eten. Wij keken toe.

Zelf ben ik een paar maal binnen geweest in het opvangcentrum. Net als de andere bezoekers mocht ik alleen in de gemeenschappelijke ruimte komen. Van Peter hoorde ik op een gegeven moment dat ik bij YfC niet echt welkom was: ik was homofiel. Ik zal het zelf wel gezegd hebben. Dat ze me liever zagen gaan dan komen, hoorde ik ruim een jaar later ook van één van Peters begeleiders. Ik kwam hem tegen in de homodisco of op een Pannfeest. Bij het YfC-opvangcentrum verborg hij zijn homoseksuele gevoelens om niet ontslagen te worden. Uiteindelijk nam hij zelf ontslag en werd een van de felste tegenstanders van de YfC-methode van homogenezing. 

Links in dit pand Weerdsingel Oostzijde 30, ooit een Youth for Christ opvangcentrum. Foto: Dik Binnendijk (2022)

Na een aantal maanden was de behandeling van Peter bij het opvanghuis klaar: hij was stevig genoeg om het leven zonder begeleiding weer aan te kunnen. Peter ging dus op zoek naar een kamer. Op de verdieping van Gerdi (later Inez) en mij was nog een klein kamertje, dat de huisbaas gebruikte als rommelhok. Er kon een bed in en een klein tafeltje met een stoel. In overleg met mijn huisgenoten heb ik er toen voor gezorgd, dat Peter het kamertje kon huren; ik dacht voor vijftig gulden per maand. Peter zal hoogstens een half tot een klein jaar in het kamertje gewoond hebben. Het was zo’n 6 tot 8 m2 groot, dus logisch dat je al snel op zoek gaat naar een grotere woonruimte.

In ieder geval was die periode lang genoeg om te merken dat er een verschil zit tussen een huisvriend die regelmatig langskomt en diezelfde vriend die huisgenoot wordt. Je hebt dan dagelijks te maken met de minder leuke eigenschappen van iemand. Zo kon Peter lang onder de douche staan, hield zich niet aan onze onderlinge afspraken en z’n rommel opruimen was ook niet zijn sterkste kant. Hoe zijn kookkunst was ben ik vergeten, maar als hij kookte aten we op mijn kamer. Toch had Peter gewoon de charme om iedereen te vriend te houden. Dus je vergaf hem snel allerlei zaken.  

Vaag herinner ik me dat hij in deze periode ook veel vriendinnen had. Of hij in zijn Bellamy-tijd ook zijn uiteindelijke vriendin Malou heeft leren kennen, weet ik niet. In ieder geval is hij vrij snel met haar gaan samenwonen. Het paar kreeg drie dochters. Hun namen vond ik in een oud adressenboekje, waarin ik tot eind ‘83 wijzingen heb bijgehouden. Peter, Malou en hun kinderen woonden toen in Lombok. Ik herinner me nog dat Peter op een gegeven moment een boekenantiquariaat had. Maar deze zaak was - dacht ik - niet in Utrecht. 

Het contact met Peter beperkte zich steeds meer tot een toevallige ontmoeting in de stad. Ik had al jaren geen contact meer met hem, toen ik – ik dacht via Gert - hoorde dat Peter bij een botsing om het leven was gekomen. Hij zat zelf achter het stuur. Via wat googelen weet ik nu dat Peter in 1994 in Gouda is overleden. Hij is 36 jaar geworden. Veel te jong om heen te gaan. 

  
Volgende keer: Bellamytjes (26): Het kamertje - Meyske

Peter met zijn tamme kauw Roekie. Foto: Dik Binnendijk (september 1977)