De zorg in de wijken van Utrecht verandert. Er komen 18 buurtteams waar mensen kunnen aankloppen voor hulp, als ze die echt niet zelf weten te organiseren. Vrijdag presenteerden de wethouders Everhardt en Jongerius de veranderingen die op 1 januari moeten ingaan. Oud-raadslid Vincent Oldenborg reageert hier op die plannen.

Mensen kunnen veel meer zelf doen, dan ze denken. Het moet maar eens uit zijn met 'pamperen'. Het is misschien wat kort door de bocht, maar dat is toch wel de basisgedachte achter de grote veranderingen in de zorg en welzijn en de jeugdzorg die op 1 januari aanstaande gaan plaatsvinden.

Natuurlijk gaat het vanuit Den Haag vooral ook om geld. De kosten voor de zorg rijzen de pan uit en bij ongewijzigd beleid zullen die kosten alleen maar blijven toenemen. Zowel landelijk als lokaal is men het in de politiek over een aantal uitgangspunten wel eens. Mensen zijn verantwoordelijk voor hun eigen leven en voor het leven van hun eventuele kinderen, in voor- en in tegenspoed, en dus moeten ze hun eigen problemen oplossen. Als dat om een of andere reden op een bepaald moment of zelfs blijvend niet kan, dan moet er adequate hulp beschikbaar zijn.

De politieke verschillen komen met name naar voren bij de discussies over twee belangrijke punten. Wat is een acceptabele reden om mensen wel of niet in aanmerking te laten komen voor ondersteuning vanuit de overheid? Wat vind je adequate hulp?

Het antwoord op die vragen, bepaalt in hoge mate de kosten. Daarnaast worden de kosten mede bepaald door de manier waarop je de benodigde zorg organiseert. Met name de organisatie van de zorg, houdt de Utrechtse politiek al een paar jaar bezig. Hoe ga je die extra taken, die je als gemeente op je bord krijgt, organiseren?

Inmiddels weten we hoe het college, de door de gemeenteraad goedgekeurde, beleidsuitgangspunten heeft uitgewerkt. Met de aanwijzing van twee, voor Utrecht, hele nieuwe organisaties is een keuze gemaakt, die de nodige reacties heeft doen opborrelen.

Natuurlijk zijn de bestaande Utrechtse organisaties, die via nieuwe samenwerkingsverbanden getracht hebben de klus binnen te slepen, teleurgesteld. Ze hebben er ongetwijfeld een hoop energie in gestopt om hun bestaande expertise in een nieuw jasje te stoppen en zijn verslagen door een buitenstaander. Hun vernieuwende en succesvolle pilot met buurtteams valt nu als rijp fruit in het mandje van de concurrent en dat is zuur.

Ongetwijfeld zal de vraag komen of dat nu echt nodig was. Het personeel zal voor een belangrijk deel over gaan naar de nieuwe organisaties maar voor velen is daar nog geen zekerheid over. Gezien de bezuinigingen was het al zeker dat een deel in ieder geval op zoek zal moeten naar een andere baan, en dat is geen leuk vooruitzicht in deze tijd.

Ook zijn er nog wel wat andere vragen te stellen. Is het beschikbare geld werkelijk voldoende voor adequate zorg? De nieuwe stichtingen komen voort uit een commercieel bedrijf dat in ieder geval alle facilitaire diensten aan de stichtingen gaat leveren. Hoe kosher is die constructie? Hoe worden de sociale- en jeugdbuurtteams die uit, in ieder geval op papier, verschillende stichtingen komen, in elkaar geschoven, zodat het principe 1 gezin - 1 hulpverlener kan worden waargemaakt? Is het reëel om te verwachten dat men voldoende, kwalitatief hoogstaande, professionals vindt om de duizendpoot functie in een buurtteam te vervullen?

Ik neem aan dat er in de eerstvolgende raadscommissie nog heel wat meer vragen boven tafel komen. De wethouders en de nieuwe stichtingen zijn vol vertrouwen en enthousiasme. Benieuwd of die gevoelens ook door de raad gedeeld worden. We gaan het zien.   

Vincent Oldenborg

Politiek commentator