Panta Rhei! Utrecht altijd in beweging. De rubriek van Willem Geijssen.

Vanaf zaterdag 13 februari is de grote tentoonstelling over Jeroen Bosch in het Noordbrabants Museum voor het publiek geopend. Naar aanleiding daarvan zond de VPRO afgelopen maandag in ‘Het uur van de wolf’ de documentaire ‘Jheronimus Bosch – geraakt door de duivel’ uit, waarin onder andere een groep kunsthistorici probeert de echtheid aan te tonen van de overgebleven kunstwerken, of juist af te wijzen.

Ook boeiend om te zien was de onderlinge strijd die voorafging aan de expositie tussen de verschillende betrokken musea, waaronder Het Prado in Madrid en het Dogenpaleis in Venetië. Zij stellen strenge voorwaarden voor de uitleen aan het Noordbrabants Museum in Den Bosch, dat zelf helemaal geen echte Bosch in bezit heeft.

Het Dogenpaleis wil de uitgeleende werken gerestaureerd en wel terugkrijgen. Het Prado leent vrijwel nooit iets uit en zeker niet Bosch’ beroemdste werk ‘De tuin der Lusten’. Een uitzondering werd nu wel gemaakt voor ‘De Hooiwagen’, maar ook dit was weer aanleiding voor gekrakeel, omdat Boijmans van Beuningen in Rotterdam de primeur stal door pal voorafgaand aan de tentoonstelling in Den Bosch een eigen expositie ‘Van Bosch tot Brueghel’ te openen, waar ‘De Hooiwagen’ ook te zien was.

Terug naar de geleerden die de echtheid van de verschillende werken bestuderen. En wel in het bijzonder naar een van de schilderijen uit het Dogenpaleis, dat in de volksmond ‘De vrouw met de baard’ wordt genoemd, maar dat officieel ‘De marteldood van Sint-Ontcommer’ heet.

Het verhaal achter het werk luidt als volgt. De dochter van de koning van Portugal, Wilgefortis geheten, later Sint-Ontcommer, was in het geheim christin. Toen zij tegen haar wil werd uitgehuwelijkt aan de koning van Sicilië, een heiden, weigerde zij dat. Haar vader liet haar opsluiten en geselen, maar zij gaf niet toe. Zij riep God aan om haar te helpen en haar onaantrekkelijk te maken voor mannen, waarop ineens bij haar een baard aangroeide. De vader wordt dan zo woedend dat hij haar laat kruisigen en ter dood brengen. Zij groeide later uit tot een symbool voor iedereen die troost of ontkommering zocht. Jeroen Bosch, De kruisiging van Sint-Ontcommer.

Uitgebreid wordt in de documentaire het betreffende schilderij uit het Dogenpaleis getoond en worden bijzonderheden verteld over de restauratie, omdat de baard niet goed zichtbaar is en daar ter plekke overschilderingen in de hals van de heilige worden geconstateerd. Ik zat daar belangstellend naar te kijken toen ik plotseling een sms’je van vriendin M. kreeg.

‘Heb jij in Utrecht Sint-Ontcommer gezien?’

Nee, dat wist ik niet of was het vergeten. Waar? Ik had geen idee!

‘Ik laat je morgen onze eigen vrouw met de baard zien.’

Het werd de volgende dag een hele speurtocht, want de reis er naartoe kende nogal wat hindernissen die ik u verder zal besparen, maar uiteindelijk liepen we over de Steenweg, naar de vroegere Buurkerk, waarin nu het museum Speelklok is gevestigd. Want daar moesten we zijn. De hindernissen op de heenweg bleken symbool te staan voor de weg binnen, want Buurkerk en museum waren zodanig met elkaar vergroeid dat het allemaal veel minder simpel was dan we hadden gedacht. Vriendin M. had jarenlang rondleidingen gegeven in de Buurkerk maar het was binnen allemaal danig veranderd door tussenwanden, trappenhuizen, verlaagde plafonds, lange gordijnen en nieuwe toiletten, alsmede een restaurant en een museumwinkel. Want wij zochten de oude oorspronkelijke muurschilderingen.

Boekje Heiligen tussen pierementen. Foto: Willem Geijssen 

In de museumwinkel vonden we het boekje ‘Heiligen tussen de pierementen’, van Van Buijtenen en De Meijer, en dat symboliseert aardig hoe de situatie nu is. Met de oude aantekeningen van de rondleidingen van vriendin M. in het verleden speurden we langs de muren en pilaren en uiteindelijk vonden we aardig wat muurschilderingen terug, soms half verborgen achter een gordijn of een oude pianola. Antonius Abt, St.-Ewald de Zwarte, prachtig mooi. St.-Fiacrius, gevonden achter een deurtje en een wandje, maar geen spoor van Anna en Joachim voor de Gouden Poort van Jeruzalem.

Rondvragen bij het personeel had niet zoveel zin. Die waren ingehuurd voor museumwerk en niet voor toelichting geven over restanten uit de kerk. Een jongeman wist iets meer en was zo vriendelijk ons de restanten van het oude altaar te tonen dat vernietigd was tijdens de Beeldenstorm in 1566, verborgen achter de toiletten en een afgesloten luik.

St.-Fiacrius achter een deurtje en een wandje. Foto: Willem GeijssenMen had pijnlijke keuzes moeten maken om de tentoongestelde voorwerpen zo fraai mogelijk te plaatsen. Want als museum kies je natuurlijk voor je eigen museumspullen! Maar wij waren tenslotte op zoek naar de vrouw met de baard, een restant uit de kerk. En we vonden haar, toch nog plotseling. Achterin een hoek van het restaurant op een pilaar waar we haar nog net konden zien, want pal erachter was alweer een of ander voorzetwandje geplaatst om de keuken van het restaurant te scheiden. Wilgefortis of Sint-Ontcommer in de Buurkerk. Foto: Willem Geijssen

De apotheose vond plaats toen we stonden te kijken naar het fraaie beeld op de pilaar, naast een afbeelding van de Heilige Petrus. Met donderend geraas viel een rek met serviesgoed op de grond in het restaurant en vlak daarna nog een keer.

‘Gaat het Jannie?’ klonk een stem en daarna ‘Ja hoor.’ Een vrouw met een rood hoofd en met een dienblad vol glazen en aanverwante zaken, Jannie dus, spoedde zich langs ons heen naar een tafel met gasten. Vlakbij aangekomen ging er toch weer iets mis toen ze met een voet ergens bleef haken en aansluitend kieperde het hele dienblad over de gasten. Soms kan het je vreselijk tegenzitten.

Maar wij hadden onze Sint-Ontcommer gevonden. Wij waren zodoende dus ontkommerd. Kommernis hadden wij met de arme Jannie.