Ouderen willen meer en meer regie over het eigen leven, ook over hun manier van wonen. Velen zoeken een drempelloos appartement waar ze zonder zorgen oud kunnen worden met medebewoners die elkaar goed kennen en elkaar bijstaan als dat nodig is.

Interview door Jan Jansen

Er zijn in Utrecht vele ouderen die graag met een groep gelijkgestemden in een kleinschalig woongebouw willen wonen. Het moet dan een gelijkvloerse drempelloze woning zijn waar je, ook met lichamelijke beperkingen, lang zelfstandig kan blijven wonen. Ze willen verhuizen van hun woning met trappen naar een appartement waar ook gebruik gemaakt kan worden van gemeenschappelijke voorzieningen. Een logeerkamer is altijd prettig maar wordt weinig gebruikt. In zo’n kleinschalig woongebouw kan een logeerkamer beschikbaar zijn voor meerdere woningen. Dat geldt ook voor een ontmoetingsruimte, fietsenberging, wasruimte, hobbyruimte enzovoort. Al met al is het efficiënt in gebruik, goedkoper en prettiger voor het sociale contact.

Het gemeentebestuur van Utrecht onderkent de behoefte en heeft al in 2015 aangegeven initiatieven van particulieren, die gezamenlijk een woongebouw willen realiseren, te willen ondersteunen en faciliteren. Maar de eerste vraag van initiatiefnemers is: hoe kom je als groep belangstellende particulieren aan een geschikt stuk bouwgrond en aan een goedgekeurd bouwplan? Hoe vult de gemeente haar rol in van ondersteuner van particuliere initiatieven? Interessant is over de ervaring te vernemen van initiatiefnemers van een geslaagd particulier project MarktMeesters op het Veemarktterrein. Sinds dit jaar zijn de tien appartementen bewoond door negentien personen tussen de  57 en 76 jaar.

Max van der Mark (68) is een van de initiatiefnemers en van het eerste uur betrokken. “Ik werd zeven jaar geleden geïnteresseerd door een presentatie van de Utrechtse architect Jan Wijnand Groenendaal die toekomstige eigenaar/ bewoners zocht om gezamenlijk een appartementencomplex te gaan bewonen. Hij had een mooie locatie op het oog in het toen nog onbebouwde Veemartktterein waar plannen waren voor zo’n zeshonderd nieuwe woningen. De toekomstige eigenaren van MarktMeesters, zoals hij zijn plan noemde, zouden dan opdrachtgever worden van de planontwikkeling en de bouw. Dat moest gaan in de vorm van een zogenaamde CPO, Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. Wat het allemaal inhield wist ik niet, maar het idee om zelf te beslissen over de indeling van je woning naar persoonlijke wensen sprak me zeer aan. Ik woonde toen met mijn vrouw in een groot huis in Lunetten.”

Max van der Mark. Foto: J. Jansen

Hoewel de financiële crisis op dat moment voor onzekerheid zorgde op de woningmarkt bleek er snel meer belangstelling om deel te nemen aan het project. “Toekomstige eigenaren moesten gaan deelnemen in een stichting, waar gezamenlijke besluiten genomen werden. Toen er, na verloop van tijd, tien huishoudens wilden doorgaan konden we in 2015 de grond van de gemeente kopen voor de vaste vierkante meterprijs die voor het Veemarktterrein van toepassing was. In de tussentijd moesten we ons eigen huizen verkopen. Belangrijk was dat de crisis net was afgelopen.”

Het zijn van opdrachtgever vraagt kennis van zaken op allerlei gebied, procedureel, technisch, financieel en degelijke. “We werden als leken op bouwgebied goed bijgestaan door de projectmanager van het Veemarktterrein maar gemeentelijke instanties begrepen ons niet en wij begrepen de gemeente niet. We werden constant gehinderd door  communicatieproblemen. We vonden de gemeentelijke instanties absoluut niet klantvriendelijk, hoewel ze in hun eigen beleid aangaven dat ze particuliere initiatieven wilden ondersteunen en zelfs de regie op zich wilden nemen. Het ontwerp van het bouwplan verliep plezierig. Huishoudens gaven aan de plek in het woongebouw waar ze wilden wonen met wensen voor de indeling.”

Voor de aanbesteding en de bouwperiode zelf werd een technisch bouwbegeleider ingeschakeld. “Tijdens de bouw moest het plan door allerlei technische omstandigheden en persoonlijke wensen op momenten worden aangepast. Telkens moesten we daarvoor met elkaar aan tafel om besluiten te nemen. Besluiten over onder meer indelingswijzigingen, afwerking, kosten van meerwerk. Heel intensief om in onderling goede verstandhouding ingrijpende besluiten te nemen. Uiteindelijk is dat in goede harmonie verlopen. We wonen nu een paar maanden tot ieders volle tevredenheid in een door onszelf bepaald appartement met voldoende privacy en een eigen balkon, daktuin of tuin. Elk appartement heeft tien procent extra oppervlak dat is ingericht als gemeenschappelijke ruimte voor ontmoeting- en hobbyruimte, parkeergarage, fietsenstalling, daktuinen en dergelijke.”

De vraag is wat zou je andere initiatiefnemers voor een CPO aanraden?  Max van der Mark: ”Het kan alleen slagen als je een enthousiast bestuur hebt met voldoende kennis van zaken en waar leden veel tijd kunnen investeren. Het kan eigenlijk alleen als je gepensioneerd bent. Je bent leek op het gebied van bouwen maar moet je wel als opdrachtgever opstellen, dus zelf de regie op alle gebied houden. De bouwwereld is een wereld apart met ingewikkelde specialisaties, eigen codes en gebruiken. Laat je zorgvuldig uitleggen als je iets niet begrijpt want je blijft ten alle tijden zelf verantwoordelijk. Je moet zeker ook tegen een stootje kunnen en incasseringsvermogen hebben. Je ligt er ’s nachts wel eens wakker van, nadenkend over de vele beslissingen met grote consequenties. Wat nu overheerst is grote trots en voldoening met het prachtige eindresultaat. Het was erg leerzaam maar soms een moeizaam proces met vallen en opstaan. Maar wel een belonend proces!”