Er waren steenbakkerijen. Schepen voor de binnenvaart werden er onderhouden en gebouwd. Erbarmelijk waren de vroegere woonomstandigheden. Walter Kamps (69) zet zich met de Historische Kring in om de geschiedenis van Tolsteeg-Hoograven niet te vergeten.

Interview door Jan Jansen

Tolsteeg-Hoograven heeft een boeiende geschiedenis. Tot de wijk in 1954, bij een grote annexatie, aan Utrecht werd toegevoegd behoorde het bij de gemeente Jutphaas. Het was vanouds een gebied dat werd gebruikt voor landbouw en veeteelt. Langs de Vaartserijn waren steenfabrieken en scheepswerven. Grote arbeidersgezinnen woonden in kleine huisjes. In de jaren dertig begon Utrecht sterk te groeien en ontstond er druk om huizen te bouwen voor de stad. De provincie presenteerde in 1932 daarom een plan voor de bouw van nieuwe woningen in Jutphaas voor inwoners van Utrecht. De Hoogravenseweg, Hooft Graaftlandstraat e.d. zijn typisch voor de bouw uit de jaren dertig.   

Hoewel het al in 1932 de bedoeling was de polder Hoograven direct te bestemmen voor bebouwing van Utrecht heeft Jutphaas dit lang weten tegen te houden. Er werd een rapport geschreven waarin gewezen werd op godsdienstige en zedelijke gevaren die de grote stad met zich meebrachten. Uiteindelijk komt de annexatie er in 1954 toch en wordt de wijk bebouwd volgens een bijzondere stedenbouwkundige opzet. Er komen acht hoven met ongeveer 290 gestapelde woningen in verschillende hoogtes per hof. De toen al wereldberoemde Utrechtse architect Gerrit Rietveld heeft ook een deel ontworpen.

Walter Kamps. Foto: Jan Jansen

Walter Kamps is geboren en getogen in Hoograven. Zijn geboortehuis was Julianaweg 297. Ook na zijn huwelijk heeft hij de wijk nooit verlaten. Van de annexatie in 1954 heeft hij weinig meegekregen, “Ik was zes jaar. Wel herinner ik me goed de flats die voor ons werden gebouwd. Dat zag er indrukwekkend uit, die hoge bebouwing waren we in Jutphaas niet gewend. Er waren nog voldoende en zeker ook spannende speelplekken voor de jeugd tijdens de bouw. De bewoners van Jutpaas hadden het gelaten geaccepteerd. Er was geen actie of protest.”

Zijn fascinatie voor de historie van Tolsteeg en Hoograven begon toen de draadnagelfabriek Neerlandia aan de Vaartserijn in 1973 gesloten werd. “Die fabriek, opgericht in 1938, heeft mij altijd geïnteresseerd. Ik liep er veel langs en kon de typische staalgeluiden van de draadnagelfabricage op straat goed horen. Het was een 24-uurs bedrijf. Veel bewoners uit de buurt werkten bij Neerlandia. Er waren voor het personeel veel voorzieningen als sportfaciliteiten, voor voetbal enz. Ik heb na de sluiting veel werknemers gesproken en documenten over de geschiedenis in het stadsarchief opgezocht. Het bleek dat Neerlandia in de oorlog in opdracht van de Duitse bezetter ook nog prikkeldraad moest maken voor concentratiekampen. Dat is nu allemaal in documenten opgenomen en beschikbaar voor geïnteresseerden en voor ons nageslacht. ”

Fabrieken verdwenen, huizen werden gebouwd volgens de nieuwste opvattingen. De Rietveldflats uit 1956 zijn heel mooi en praktisch omdat bijvoorbeeld het drogen van wasgoed niet in het straatbeeld te zien was. Maandag was wasdag. Vooral bij flats zag je overal wasgoed buiten hangen. Architect Rietveld wilde een waardige sociale woningbouw. Hij bedacht een oplossing dat wasdrogen in de wind gebeurde achter betonnen schermen uit het zicht van de buurt. Het drogen kon zo ook bij regenachtig weer. Na de draadnagelfabriek kwam Prozee in het lege gebouw van Neerlandia, een recyclingbedrijf dat van 1875 tot 2011 zich richtte op lompen en metalen. Hoeveel kinderen gingen er niet naartoe met textiel, wol, oud papier voor een zakcentje? Na de kerstdagen gingen opkopers met bakfietsen langs de deur met een luide roep om hazen en konijnenvellen.     

Walter Kamps herinnert zich de eerste Indonesiërs, repatrianten, die in Hoograven kwamen wonen. “We zagen voor het eerst mensen met een andere huidskleur. Deze repatrianten kwamen voornamelijk in de nieuwe flats terecht. Vos had een viswinkel in de Damstraat , maar had lang in Indonesië gewoond. Hij greep de kans om Indische producten aan de nieuwelingen te verkopen en begon een winkel in Hoograven. Van discriminatie kan ik me niets herinneren. Men merkte dat de repatrianten zich snel in de samenleving integreerden en een plaats wisten te krijgen in het arbeidsproces.” 

In 2004 stond Walter aan de basis van de Historisch Kring. Sinds zijn pensioen, vier jaar geleden bij Strukton, is hij vrijwel dagelijks bezig met onderzoek en documentatie. Een belangrijke metgezel van hem bij de Historische Kring is Peter Sprangers, die boeken schrijft. Met andere leden van de Historische Kring willen ze zoveel mogelijk kennis en enthousiasme over de geschiedenis van de wijk aan de wijkbewoners overbrengen. Zo wordt er een keer per drie maanden in de bibliotheek op het Smaragdplein een gratis toegankelijke lezing georganiseerd. Ook kunnen belangstellenden via de website vragen stellen. De Historische Kring is een stichting die door de gemeente wordt gewaardeerd met een financiële bijdrage voor onder andere de aankoop van een laptop, een printer om foto’s te digitaliseren.  

De Historische Kring Tolsteeg- Hoograven heeft ook nog elke donderdagavond van 8 tot 10 uur  inloopavond in het wijkgebouw aan de Goylaan. De intentie is om belangstelling voor de geschiedenis te bevorderen, kennis over de historie van de wijk te vergroten en zich in te zetten voor het behoud van het historisch erfgoed van de wijk. Het gaat niet alleen om de oudere bewoners maar vooral ook om nieuwe bewoners van Tolsteeg- Hoograven te betrekken. Vele duizenden foto’s zijn gedigitaliseerd die soms verrassende historisch beelden geven van de straat waar men nu woont.

Walter Kamps zegt persoonlijk vooral geïnteresseerd te zijn in mensen in hun vroegere levensomstandigheden. ” Fabrieksarbeiders werkten vaak onder zware omstandigheden, in een weinig milieuvriendelijke omgeving. Ook kinderarbeid was in de 19e eeuw nog gebruikelijk in deze streek. We beschikken nu over beelden en documenten uit een ver verleden, van al lang overleden mensen, die een bijdrage geleverd hebben aan de prachtige omgeving waar wij nu wonen en de welvaart waar wij nu over kunnen beschikken. Bij archeologische opgravingen zijn Peter en ik altijd ter plaatse om het in beelden vast te leggen, dat alles voor de geschiedenis van onze wijk.”   

(Dit artikel is eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter en is met toestemming van de auteur overgenomen.)