Het Stationsgebied is al vele jaren een grote bouwput De verbouwing van het station zelf is nu afgerond. In Hoog Catharijne wordt nog volop verbouwd. Luxe landelijke winkelketens zullen het eindbeeld gaan bepalen. Er zijn nog een aantal van oorsprong Utrechtse ondernemers. Een gesprek met restauranteigenaar Jan Hagenouw (49).

Interview door Jan Jansen

Het 45 jaar oude winkelcentrum Hoog Catharijne wordt lichter en ruimer. Achter tijdelijke wanden van de doorgaande passages vindt een ware metamorfose plaats.Nu al zijn spectaculaire verbeteringen in het afgeronde deel goed te zien. Twee ruime, doorgaande assen met gezellige terraspleinen gaan de verbinding vormen vanaf het Vredenburg met het station. Het groen en het doorgaande water van de Catharijnesingel zijn straks door 250 m2 glas in de vloeren terug te zien. Het vernieuwde winkelcentrum krijgt een luxe uitstraling met vooral landelijk bekende winkelketens.

Er zijn nog slechts een aantal Utrechtse winkeliers in Hoog Catharijne. Dat zijn onder andere banketbakkerij Tamminga & Verweij, herenmode Bob Bayer en Hagenouw Eten & Drinken. Voor eigenaar Jan Hagenouw is het Godebaldkwartier een bijzondere locatie, want zijn familie was al aan het begin van de 20e eeuw met een bedrijf op een locatie in de Stationswijk gevestigd die voor Hoog Catharijne gesloopt moest worden.

“Mijn overgrootvader was een visionaire man”, vertelt Jan Hagenouw. “Hij was smid van beroep en richtte zich op reparaties van fietsen en motoren. Hij wilde graag verder met een eigen busbedrijf. Daarvoor kreeg hij een licentie in Utrecht, waardoor hij in 1908 een pand kon laten bouwen aan de Moreelselaan 37, bij de busparkeerplaatsen voor het station. Hij begon met busdiensten naar Vreeswijk en Jutfaas. Later werd dat uitgebreid met internationale busreizen naar toen populaire vakantiebestemmingen.“

In 1937 werd het bedrijf voortgezet door de opa van Jan Hagenouw. ”In de oorlog werd het pand Moreelselaan 37 door de Duisters geconfisceerd en moest de busonderneming stoppen. De oorzaak daarvan was waarschijnlijk ook dat mijn opa een streng gereformeerde man was die bussen niet op zondag wilde laten rijden. Hij raakte daardoor zijn licentie kwijt aan exploitanten die wel op zondag reden."

"Na de oorlog wilden mensen meer naar het buitenland op vakantie en trok de reisbranche aan. Het bedrijf begon flink te groeien nadat mijn opa ook een reisbureau had opgericht en hotels pachtte bij het Gardameer en in Seefeld. Zo had hij de hele keten van reservering, vervoer, reparatie en buitenlands verblijf in eigen hand. De naam van het bedrijf was ‘Garage-, Reisbureau en Touringcarbedrijf M. Hagenouw en Ebato-Hagenouw’. De Letters Ebato staan voor Eerste Buitenlandse Auto Touringcar Onderneming. Op het hoogtepunt was hij eigenaar van zo’n dertig bussen.”

Links een Ebatobus bij autobusfabrikant Van Hool. Foto: Steven Guess

Het Stationsplein in vroeger tijden. Foto: HUA

Nadat opa Hagenouw in 1962 op 55-jarige leeftijd is overleden hebben zijn drie zoons het bedrijf voortgezet. “De reisbranche zat ze in het bloed. Mijn vader richtte zich op vliegreizen en begon de reisorganisatie ‘Travelclub’ naar Europese vakantiebestemmingen in Zuid Europa. Het lag voor de hand dat ik me ook in de reiswereld zou storten. Ik begon in 1988 samen met mijn vader met groepsreizen naar wintersportbestemmingen. Dat werd geen succes. Het is een groot risico omdat je alles ver van tevoren moet inkopen: vliegtuigstoelen en hotelkamers. Economisch ging het niet best in die tijd. Mijn inkomen kwam vooral van mijn baan in de horeca. Daarom heb ik eieren voor mijn geld gekozen, heb het reisbureau verkocht en ben me definitief gaan richten op de horeca.”

Jan Hagenouw. Foto: J. Jansen

Bij de toenmalige Sporthal Catharijne aan de Jaarbeurstraverse was een soort kantine, de Copperfield Pub, ook wel de Stuivertjesbar genoemd omdat de bar was belegd met duizenden stuivers. “Die heb ik in 1990 overgenomen. Er was een vaste aanloop van bezoekers van de sporthal en van passanten door Hoog Catharijne. Toen Joop van den Ende zeven jaar later het Jaarbeurscongrescentrum overnam en er het Beatrixtheater vestigde, kregen we ook publiek van het theater. Ik heb de Copperfield Pub tot de sloop van de sporthal in 2010 geëxploiteerd. De sporthal zelf was al zeven jaar eerder gesloten.”

Omdat lang tevoren bekend was dat de sporthal met de Copperfield Pub gesloopt zouden worden moest gezocht worden naar een andere geschikte locatie. “Die kwam beschikbaar op het Godebaldkwartier, waar we ons in 2009 met een nieuw restaurant konden vestigen. Een mooie plek op de drukke doorgaande route van station naar binnenstad met een ruim terras, het hele jaar beschikbaar, omdat het overdekt en geklimatiseerd is. Het werk in de horeca vind ik vergelijkbaar met de reisbranche. Je moet een gastvrije uitstraling hebben. Mijn vrouw Georgina is een echte gastvrouw die goed let op wat gasten prettig vinden en die ze ook tips kan geven voor een dagje Utrecht.”

De grootschalige verandering van Hoog Catharijne vervult Jan Hagenouw met trots. “Hoog Catharijne heeft niet bij iedereen een goede naam, hoewel het van het begin af aan een commercieel succes is. Maar zelfs de grootste Hoog Catharijnehaters vinden het nu, na de vernieuwing, een prachtig winkelcentrum worden. Ik ben voorzitter van de belangenvereniging HC. Ondernemers hebben een goede verstandhouding met eigenaar Klépierre, die het vastgoed heeft overgenomen van Corio. Ze betalen een huur naar omzet met een minimum en een maximum. Ook is er een goede verstandhouding met de winkeliersorganisatie van de binnenstad. Ondernemers van Hoog Catharijne en van de binnenstad versterken elkaar.”

Utrecht is door de oude binnenstad en door het vernieuwde luxe Hoog Catharijne erg in trek bij toeristen. Een gastvrije sfeer met een diversiteit van horeca is van belang voor een aangenaam verblijf. Een mogelijke overcapaciteit van horeca kan echter overheersend worden en het leefklimaat verstoren. Jan Hagenouw verwacht van het stadsbestuur dat het daar aandacht voor heeft.