Het op termijn sluiten van verzorgingshuizen heeft nu al grote consequenties voor de oudere bewoners in die huizen. Riet Eras (96) woont in verzorgingshuis Tuindorp-Oost en ziet de ontwikkeling met lede ogen aan.  

Interview door Jan Jansen

Tussen nu en 2020 zullen in het hele land 800 van de 2000 verpleeg- en verzorgingshuizen sluiten. Dat betekent dat vier van de tien locaties dichtgaan. De overheid wil dat ouderen steeds langer thuis blijven wonen. Ook zorgorganisatie Careyn gaat een tiental verzorgingshuizen in de regio sluiten waaronder twee in Utrecht te weten Tuindorp-Oost en de Lichtkring. In Tuindorp-Oost wonen nog zo’n 50 ouderen van de oorspronkelijke 126. Ze zijn gemiddeld bijna 90 jaar. De oudste bewoonster is 106.

Appartementen in Tuindorp-Oost die leegkomen worden ingenomen door studenten en starters op de woningmarkt. Er wonen nu 75 jongeren in het huis. Van hen wordt verwacht dat ze, waar nodig, hand en spandiensten verrichten voor ouderen. Careyn zoekt naar locaties in Utrecht waar veel ouderen wonen om daar kleinschalige zorgvoorzieningen te beginnen. Ook vindt Careyn dat woningcorporaties en projectontwikkelaars meer levensloopgeschikte woningen zouden moeten bouwen waar ouderen met beperkingen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Voor ouderen die in een verzorgingshuis wonen dat op termijn gesloopt wordt heeft dat ingrijpende consequenties.  

Net als Riet Eras zien ook haar medebewoners de kwaliteit van de zorg achteruitgaan. “Vroeger hadden we eigen koks, die rekening hielden met wensen voor je maaltijden. Die koks zijn wegbezuinigd. Standaardmaaltijden zijn ervoor in de plaats gekomen. Het personeel wordt voor steeds meer taken ingezet. Die zijn gehaast want ze moeten rennen en vliegen om alles op tijd te regelen. Als je ’s nachts hulp nodig hebt ga je niet een van de jongere bewoners vragen. Dan is het vaak lang wachten tot er iemand komt.”

 Het plan van Careyn is Tuindorp-Oost over een paar jaar te slopen. Op een locatie dichtbij komt dan een kleinschalig huis voor dementerenden en een huis voor bewoners die zelfstandig wonen met zorgbehoefte. Van die bewoners wordt dan wel verwacht dat ze hun eigen huishouden doen. Volgens meerdere bewoners van Tuindorp-Oost zijn er door Careyn garanties afgegeven aan de huidige ouderen dat ze onder dezelfde voorwaarden als nu kunnen blijven wonen in hun toekomstige appartement.

Riet Eras . Foto: J. Jansen

Riet Eras heeft een bewogen leven achter de rug. Vooral ingrijpende ervaringen van haar verzetsactiviteiten in de oorlogsjaren zijn onuitwisbaar. “Met mijn ouders en drie zussen woonde ik in de Adelaarstraat. Al in het begin van de oorlog werd ik als meisje van 18 door verzetsmensen gevraagd te helpen. Ik had net een baan als onderwijzeres en moest regelmatig onderduikers naar andere onderduikadressen brengen. Ook mannen, die zich aan de arbeidseinsatz naar Duitsland wilden onttrekken, moest ik naar de trein brengen die op het Centraal Station klaarstond voor vertrek naar Duistland. Verzetsmensen zorgden ervoor dat ze er direct aan de andere kant van de trein weer uitkonden waar een vluchtauto voor ze klaarstond.”

Heel gevaarlijk was het vervoer van munitie en wapens over straat. “Ik moest gordels met kogels dragen om af te leveren. Kreeg met een ander meisje opdracht om brood met een broodkar te bezorgen bij arme mensen. Het was een zware volle kar die we onderweg niet over een steil bruggetje konden duwen. Terwijl we stonden te zwoegen kwam er een Duitse soldaat op ons af.  We schrokken omdat we dachten dat hij alles in beslag zou nemen. Dat bleek niet het geval, hij hielp ons over de brug. Toen we later dan afgesproken aankwamen waren de mensen erg opgewonden. Tot onze stomme verbazing zagen we bij het uitpakken dat de bakkerskar een dubbele bodem had waar zware wapens in waren verborgen. Stel je voor dat we gepakt waren, we hadden het nu niet meer kunnen navertellen.”

Veel kleine kinderen waren ondervoed in de laatste oorlogsjaren. “We hadden adressen in Groenlo in de Achterhoek waar de kinderen langere tijd konden verblijven. Zo’n twintig kleintjes uit de Betonbuurt bracht ik weg met de trein naar Groenlo. Ik bleef de contactpersoon tussen gastgezinnen, de kinderen en hun ouders. Toen de oorlog net was afgelopen wilden de ouders hun kinderen weer zo gauw mogelijk bij zich hebben. Ik ging ze met de trein ophalen en ouders zouden wachten op het station. Toen we met onze trein bijna in Utrecht aankwamen begon vlak voor ons een hevig bombardement van de Engelsen op het spoor. Naast onze stilstaande trein kwam een munitietrein van de Duisters ook tot stilstand. Dat was natuurlijk een doelwit van de Engelsen. Bevangen door paniek dook ik met de kinderen in de naastliggende sloot. Kinderen knepen me uit doodsangst aan alle kanten vast. Gelukkig werd de munitietrein niet geraakt. Toen het bombardement stopte en de munitietrein doorreed liepen we verder over de rails naar het station. De ouders waren al weg want die verwachtten niet dat we nog zouden aankomen. Met de eigenaar van een bierkar heb ik de hevig ontdane kinderen bij hun huis afgeleverd. Ik was bont en blauw van het knijpen. Een traumatische ervaring.”

Na de oorlog is Riet getrouwd met Arnold Eras. Met haar gezin woonde ze 65 jaar in de Leonard Fuchslaan in Tuindorp. Arnold leidde een motorrevisiebedrijf, dat nu gevestigd is de Coloradodreef. Na haar huwelijk bleef ze in het onderwijs als lerares op de Mulo. Ze heeft kinderen, kleinkinderen en drie achterkleinkinderen en kijkt vanuit haar appartement in het verzorgingshuis Tuindorp-Oost terug op haar bewogen leven. Ze wacht ontwikkelingen over de komende verhuizing verder af.