Tekst: Louis Engelman

Langzamerhand begin ik het wel een beetje zat te worden. Die fietsenchaos rond het station en in de binnenstad. Ik erger me aan de oude barrels die nonchalant tussen de parkeerrekken zijn gekwakt en half over het fietspad hangen. En aan de op een standaard gezette rijwielen, soms echt hele dure, die als dominostenen zijn omgevallen en de stoep blokkeren.

Utrecht fietsstad. Ja, hartstikke mooi. Maar de eindeloze rijen op het Smakkelaarsveld, Moreelsepark en het Westplein  vind ik geen promotie van de stad. Goed voor een toeristenfoto, dat wel, maar wat rest is een oceaan aan frames, sturen en wielen op centrale plekken van Utrecht.

Het jonge D66-raadslid Bram Fokke kijkt me verbaasd aan als ik mijn ergernis bij hem op tafel leg. Chaos? Nou, dat valt wel mee, vindt hij. Jawel, rondom het station kan het heus wel beter. Maar chaos? Nee!. Bram spreekt liever van ‘levendig’. Het beeld van de fietsen, met kettingsloten vastgeklonken aan de balie langs de Oudegracht, noemt hij ‘fantastisch’ en de toename van het aantal fietsen in Utrecht omschrijft hij met ‘geweldig’.

Hebben we hier te maken met een verschil van smaak? Een generatieconflict misschien? Ik vermoed vooral dat laatste. Want Bram legt uit hoe anders jongeren van nu aankijken tegen het fenomeen fiets. Dat beeld kan je volgens hem niet los zien van de flexibiliteit waarmee de jonge Utrechters tegenwoordig opgroeien. En het belang dat zij daaraan hechten.

Fokke spreekt van een trend. ‘Vroeger was het bijna vanzelfsprekend dat je een auto kocht en naar een vaste betrekking zocht’, zegt hij. ‘Nu kiezen jongeren eerder voor mobiliteit. Ze zitten niet vast aan een langdurige job, maar springen van het ene naar het andere werk.’

Utrecht is fietsstad bij uitstek.

Utrecht heeft, vindt Bram, door zijn centrale ligging in dat opzicht een grote troef in handen. Want tachtig procent van alle banen in Nederland is binnen een uur vanuit deze stad bereikbaar. ‘Het openbaar vervoer heeft daarin relatief een groot aandeel.’

Fietsen is een cultuur geworden, aldus Fokke. ‘Jongeren die zijn opgegroeid met een ov-jaarkaart kiezen daar bewust voor. Een auto vergt een grote investering en is allang niet meer dat statussymbool van vroeger. Bovendien kan je voor dat geld ook die gedroomde reis naar Bali te maken. Daarna brengt de fiets je toch weer precies waar je heen wilt.’

De trend is ook zichtbaar, meent Bram, aan de presentatie van het moderne rijwiel. De fiets vertegenwoordigt een stijl. ‘De een kiest voor een typische stoere stadsfiets, de ander versiert deze met bloemetjes. Zo geven ze er hun eigen persoonlijke invulling aan.’
Maar even belangrijk zijn in zijn ogen de gezondheidsaspecten: minder vervuiling, meer bewegen.

Toch blijkt hij (ha gelukkig!) ook wel een stukje van mijn ergernis te delen. Daar waar er te weinig capaciteit is, kan het zeker misgaan. Zoals op de Neude voor het ABN/Amrokantoor. Of in het winkelgebied op de hoek van Starbucks. Bram: “Dan wordt de druk te groot. De winkeliers klagen er steen en been over.’
Je zou daar ruimte moeten creëren, vindt hij, voor fietsen die er maximaal één dag mogen staan, en daarna onverbiddelijk worden geruimd.

Utrecht heeft de overvloed aan fietsen bewust over zichzelf afgeroepen. Want de stad zette de laatste jaren sterk in op dit vervoermiddel. De vorige verkeerswethouder Frits Lintmeijer (GroenLinks) heeft daar hard aan getrokken. ‘De fiets is de belangrijkste verkeersdeelnemer geworden in de bebouwde kom’, stelt Siert de Vos, secretaris van de Projectorganisatie Stationsgebied. ‘Werd eerst de auto maximaal geaccommodeerd, nu is het de beurt aan de fiets. Je kunt dat een revolutie noemen in de verkeersvisie van Utrecht.’

In april 2012 legde het toenmalige college dit uitgangspunt na een aantal ‘stadsgesprekken’ vast in de nota ‘Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar’. Het openbaar vervoer en de fiets dienden de meest logische vervoerskeuzes te worden. Daartoe werden speciale fietsroutes ontworpen, kwam er een planning voor grote stallingen en moest er gewerkt gaan worden aan een hogere ‘belevingswaarde’ van dit vervoermiddel. Kortom: de fiets moest hip worden.

Dat laatste is gezien de explosie van het aantal fietsen zeker gelukt. Of dat nu komt door het verkeersbeleid, door de uitbreiding van de stad met nieuwe wijken (Leidsche Rijn) of door het door Bram Fokke geschetste fenomeen van flexibiliteit, zeker is dat Utrecht in het tijdsbestek van een tiental jaren is overspoeld door fietsen. Ze zijn uit het stadsbeeld niet meer weg te denken.

De nieuwste cijfers voor binnenstad/stationsgebied gaan uit van 22.000 aan het openbaar vervoer zijn gerelateerde fietsen. Dat zijn er veertienduizend meer dan in de planning van 2002. En die moeten allemaal ergens kunnen worden gestald. Daarnaast zijn er nog 11.000 private stallingsplekken, zoals onder het nieuwe stadskantoor en bij de Rabo en SNS-bank. In totaal zijn er dus 33.000 klemmen nodig.

Nieuwe stallingen

Utrecht hoopt het probleem te kunnen oplossen met de bouw van grote stallingen bij het station. Vorige maand werd aan de Jaarbeurspleinkant een splinternieuwe voorziening geopend voor 4200 fietsen. Die kunnen daar bij een tijdsduur van 24 uur gratig worden neergezet.
En de grote klapper moet de megastalling van vijftig miljoen euro onder het Stationsplein-oost worden. Daarvoor gaat in juli de eerste paal de grond in. Deze hypermoderne fietsenstalling zal in 2018 plek bieden aan 12.500 rijwielen.

Zal de Utrechter de weg daarheen ook vinden? Of blijft hij zijn fiets toch aan hekken, bomen en lantaarnpalen vastzetten? Dat zal een kwestie van ‘verleiding’ zijn, denkt Siert de Vos. ‘Geen gemakkelijke opgave. Het huidige anarchistische karakter zal plaats moeten maken voor een aantrekkelijk alternatief. Gratis en efficiënt.’
Volgens De Vos zal het in veertig jaar opgebouwde tolerante cultuurverschijnsel niet meteen verdwijnen. ‘Maar je ziet toch dat de mensen hun fiets steeds belangrijker en waardevoller gaan vinden. Zeker de elektrische.’

De vorige wethouder moest de handhaving verzachten.

Een straf handhavingsbeleid zou daarbij kunnen helpen de ‘weesfietsen’ en foutparkeerders uit het stadsbeeld te laten verdwijnen. Oud-wethouder Lintmeijer zette daar indertijd stevig op in. Maar hij kon deze aanpak na hevige protesten van burgers, die hun fiets opeens kwijt waren en – na betaling van een boete - op een verzamelpunt moesten gaan ophalen, niet echt voortzetten. De slijptol werd minder vaak in stelling gebracht.

Bram Fokke vindt dat prima. Voor hem mag het nog wel minder. ‘Het is nu al buiten proportie dat de stad jaarlijks 1,3 miljoen euro voor de handhaving uittrekt. Dat mag voor mij best de helft zijn. Dan kan je die andere helft investeren in het creëren van nieuwe stallingsplaatsen.’

Dat roept de vraag op of het nieuwe college van b en w dit ook wil. Wat wordt het beleid van de nieuwe verkeerswethouder Lot van Hooijdonk (Groen Links)?
Helaas. Lot laat via haar woordvoerder weten nog niet klaar te zijn voor een gesprekje hierover. Ze is intern nog aan het overleggen over haar ambities op dit gebied. Een interview komt voor haar net even te vroeg.

In het ‘Coalitieakkoord’ van april staat wel dat de uitgangspunten van de nota ‘Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar’ zullen worden gehandhaafd. Voorts wordt aangegeven dat fiets en voetganger de belangrijkste vormen van vervoer in de stad zullen blijven. Er moet, aldus het nieuwe college, een verfijnd net van comfortabele snelfietsroutes worden aangelegd. Bovendien is het de bedoeling om een zo groot mogelijke verbetering van luchtkwaliteit en gezondheid te bereiken.

Tot zover het generale beleid. De actuele situatie vraagt intussen telkens om tijdelijke maatregelen. Twee maanden terug werd daarom het besluit genomen om de toestand op het Smakkelaarsveld te reguleren. De huidige bewaakte stalling met 2200 plaatsen krijgt er 3000 klemmen bij. Omdat hiervoor op het straatniveau geen ruimte is, gaat men de hoogte in. Er wordt een verdieping bij gebouwd. Deze zal via loopbruggen bereikbaar worden. De bouw gaat dit najaar van start en moet in 2015 klaar zijn. Na het voltooien van de megastalling in 2018 wordt deze extra voorziening weer opgeheven.

Het Masterplan Stationsgebied voorziet erin dat - als er voldoende stalling is - er geen fietsenrekken meer in de openbare ruimte op straatniveau komen. Juist vandaag (2 juni) is men begonnen met het weghalen van de fietsenklemmen op het Jaarbeursplein naast de tramhalte en in de Van Sijpesteijntunnel. Door de opening van de garage aan de westkant van het station en de aanvulling op het Westplein zijn deze niet meer nodig.

Of Utrecht de toevloed van fietsen de komende jaren echt de baas zal worden is echter nog lang niet zeker. Ook Bram Fokke twijfelt. ‘Op papier zouden de maatregelen genoeg moeten zijn, maar het fietsgebruik heeft de prognoses iedere keer overtroffen.’
Maar veel minder dan ik ergert hij zich aan de chaotische taferelen. ‘Ik hecht niet zo aan een geheel fietsvrije Oudegracht’, zegt hij. ‘Dat rommelige past bij de binnenstad. Toeristen vinden dat juist mooi, het hoort bij de charme van Utrecht.’

REACTIES: reacties@nieuws030.nl

De nieuwe stalling aan de westkant van het station biedt ruimte aan 4200 fietsen.