Ontspoorde jongeren helpen een zelfstandig bestaan op te bouwen. Dat was het levensmotto van Ad Schenk (73). Via de, op zijn initiatief opgerichte, stichting Kringloop Centrum Utrecht de ARM kregen honderden van die jongeren zicht op een kansrijke toekomst.

Interview door Jan Jansen

Ad Schenk is een bevlogen man. Het maatschappelijk idealisme uit de jaren zestig en zeventig heeft hij met zijn direct betrokkenen tot de dag van vandaag in daden omgezet. Het is een bijzondere prestatie om het leven van inmiddels vele honderden ontspoorde jongeren weer op de rails te krijgen door ze aan het werk te zetten met het opknappen van spullen die anders weggegooid zouden worden. En dat geheel zonder financiële overheidsbijdrage. Nog elke werkdag is hij bij de ARM aanwezig als een inspiratiebron voor velen.

Opgegroeid in de jaren zestig moest Ad Schenk na de MULO en de Handelsschool in militaire dienst en koos daar voor vredesdienst. “Mijn diensttijd duurde daardoor wel een half jaar langer dan normaal,” vertelt hij. “Maar daartegenover stond dat ik wel een echte beroepsopleiding kreeg als verpleger. Toen ik uit dienst kwam, koos ik met mijn kennis van de Handelsschool voor het bedrijfsleven en startte een winkel in delicatessen in het grootwinkelcentrum Overvecht. Ik zag, in dat winkelcentrum, dat er allerlei straatjongeren rondhingen. Als je met ze praatte bleek dat ze een uitzichtloos bestaan hadden en soms dakloos waren. Mijn partner Toos en ik hadden al twee kinderen. We hebben toen nog twee dakloze jongens als pleegkind in ons huis opgenomen.”

Ad Schenk. Foto: Jan Jansen

De problematiek van ontspoorde jongeren hield Ad en Toos in toenemende mate bezig. “We hebben toen een radicale keuze gemaakt, die een volledige wending in ons leven zou betekenen, door te gaan werken in de hulpverlening. Daarom zijn we met de winkel gestopt en allebei gaan studeren aan de Sociale Academie De Horst in Driebergen, een toen links-radicaal opleidingsinstituut. Omdat ik tijdens die opleiding al dertig jaar was, kreeg ik een baan als groepsleider bij het katholieke opvoedingsgesticht Beukenrode in Doorn. Dat was een observatietehuis voor moeilijk opvoedbare jongeren tot eenentwintig jaar. We kregen daarbij ook nog een dienstwoning op het terrein van het tehuis.”

Begin jaren zeventig begon een tijd van protesten en democratisering. Dolle Mina met baas in eigen buik. Studenten en arbeiders streden voor medezeggenschap in onderwijs en in bedrijven. Overal werden ondernemingsraden opgericht. “Ook in Beukenrode werd vergaderd over medebeslissingsrecht en inzage in rapporten door pupillen. Toen pupillen zagen dat het niet zo ging als ze wilden, kwamen ze in opstand. Een conflict over de biertap in het recreatiecentrum was de feitelijke aanleiding voor de bezetting van Beukenrode. Omdat ik de directie had gewaarschuwd voor onlusten werd ik niet vertrouwd, op non-actief gezet en later ontslagen. Zeven pupillen zochten bij ons thuis in onze dienstwoning onderdak, waarvan er drie permanent bij ons zijn ingetrokken.”

Na Beukenrode is Ad Schenk gaan werken bij het Jongeren Advies Centrum (JAC) aan de Oudegracht, een belangenvereniging voor minderjarigen die in open of gesloten internaten verblijven of in pleeggezinnen. “In de loop van de eerste maanden zijn tien jongens van Beukenrode bij het JAC komen aanlopen en niet meer teruggegaan. We konden ze aan het werk zetten in de werfkelder van het JAC onder Tivoli door ze spullen die langs de straat stonden te laten opknappen en weer verkopen. Daarbij maakten we gebruik van de overheidsregeling waarbij je met behoud van uitkering vrijwilligerswerk kon doen. Dat ging heel goed want we zagen dat jongeren weer zelfvertrouwen kregen en structuur in hun leven. Langzaam maar zeker kregen ze hun bestaan weer op de rails.”

Zo is eigenlijk op een natuurlijke wijze het Kringloop Centrum Utrecht de ARM ontstaan. De ARM staat voor Alternatieve Renovatie Maatschappij. Ad Schenk, Toos Biljard en Drea de Graaf hebben in 1982 de ARM officieel opgericht. “Het is een stichting met een ideële doelstelling die hergebruik bevordert van spullen waar mensen vanaf willen en nu aan de ARM kunnen worden aangeboden. Het belangrijkste doel, naast hergebruik, is dat aan jongeren zonder werk een zinvol bestaan wordt geboden. Die jongeren zijn veelal ‘klant’ van hulpverleningsinstanties. Ze knappen meubels, fietsen, kleding en allerlei elektrische apparaten op.”

De ARM kreeg inmiddels de beschikking over drie werfkelders, een grachtenpand aan de Oudegracht en een grote loods in Hooggraven. “Tijdens de economische crisis in de jaren tachtig en door hard te werken konden we telkens verder uitbreiden. Het pand Oudegracht 247 bijvoorbeeld waarvan we de werfkelder huurden, was van een oude man aan wie we mantelzorg boden. Toen hij naar een verzorgingshuis moest, konden we het hele pand voor een redelijk bedrag kopen met een hypotheek via een garantiestelling van het Julianafonds. We hadden een behoorlijke omzet en inkomsten, want mede door de vraag van vele studenten in de stad liep de verkoop van opgeknapte spullen goed.”

In de stichting Kringloop Centrum Utrecht de ARM zijn nu ruim honderd personen actief. Veertig daarvan hebben een diensverband, waarvan dertig uit de doelgroep. “De meeste jongeren die we hier opvangen, werken gemiddeld drie tot vier jaar bij ons. Ik nam ze in het begin een maand lang mee om ze volledig in te werken. Dan merk je of ze het goed oppakken en of ze de noodzakelijke discipline kunnen opbrengen. Sinds 2012 heb ik de dagelijkse leiding van de stichting overgedragen aan mijn zoon en dochter.”